In het boek De Taal Achterna probeert Wim Daniëls uit te leggen waarom taal een gemaskerd bal is. Dat woorden niet altijd zijn wat jij denkt dat ze zijn. Poepdoos, ollieklonje, brandestransie, petazzie zijn voorbeelden van woorden die tonen dat taal een maskerade is, volgens Wim. “Niets in de taal is wat het lijkt. Of beter gezegd: elk woord is juist veel méér dan het lijkt. K.Schippers heeft dat ooit treffend onder woorden gebracht in een gedicht getiteld: ‘Bij Loosdrecht’.”
Als dit Ierland was,
zou ik beter kijken.
“Ollieklonje, brandestransie en ertschalle zijn drie woorden waar ik opeens heel anders tegenaan keek. Ze hadden een masker op. En dat kon je eraf halen. Wat je dan te zien kreeg, was helemaal niet onaardig. Ik vond het zelfs buitengewoon interessant.”
Ollieklonje is Eau de Cologne oftewel 47-11
Brandestransie is brandassurantie maar dan verbasterd
Ertschalle is het dialectwoord voor paardenbloemen of de bladeren ervan