Sybren Polet
In De Taal Achterna van Wim Daniëls schrijft hij over zijn ontdekking dat in taal alles mogelijk is. Dat beseft hij ten volle als hij werk van Anton Koolhaas leest. Koolhaas is bekend geworden door de dierenverhalen die hij schreef. In die verhalen liet hij de dieren onconventioneel denken en zich uitspreken. Zoals:
“Ahoy (..) dril de vliegwerk – doof het gonzen; merg van kalk, haak de zoemers!”, zoals een spin zegt.
of:
“Koning Thuur, vroeg koning Ruuven, hoe gaat gij sterven? Gelijk ge sterven zult, knorrige koning. De poten aaneengesnoerd en vol grote trekkingen. Waarover ik u mijn droefheid betuig, koning Ruuven”. Een dialoog tussen twee kalkoenen.
Daniëls was pas echt overtuigd van de mogelijkheden van taal toen hij het werk van dichter Hans Andreus onder ogen kreeg. Die dichtte:
Ik ben benieuwd naar,
maar ook bang voor,
het meervoud van bijvoorbeeld
stoelen
En dan de link met de overleden dichter Sybren Polet. Polet is bij uitstek de vertegenwoordiger van experimentele poëzie (en proza) in ons land. Polet heeft altijd gezocht naar de grenzen van wat mogelijk is in taal. Daarmee getracht het woordeloze en onzegbare een stem te geven.