foto: Ina van Delden
De zee en de vlinder
Niemand heeft haar ooit verteld / hoe diep het water is, / daarom is de witte vlinder / helemaal niet bang voor de zee.
Zeker een veld blauwe radijs / denkt ze en strijkt neer – / haar tere vleugels gepekeld door de golven / komt ze terug als een doodvermoeide prinses.
Verdrietig dat er geen bloemen op de maartse zee / voelt de vlinder tegen haar lijfje kil / de bleke sikkel van de maan.
Kim Kirim, Korea, 1909 – ?, vertaling Boudewijn Walraven