Oma’s
Kinderen, mijn oma komt / en ze blijft wel zeven dagen / en dan is ’t altijd feest / en ik kan haar alles vragen, / alles wat ik lekker vind / – Ze verwent je, lieve kind!
En mijn oma heeft ’n hoed / en daar kom ik mee beneden / en mijn oma lacht erom / want ze houdt wel van verkleden / ze vindt mij zo’n leuke vent / – Omdat oma jou verwent!
Oma neemt van alles mee / wat ik heel goed kan gebruiken, / ze heeft snoepjes in haar tas / die naar odeklonje ruiken, / ze heeft lollies en kaneel / – Ze verwent je veel te veel!
Spook en reus en toverheks / daar kan oma van vertellen / en ze geeft me veel patat / en ze geeft me frikandellen / met een lekkere vette smaak / -Ze verwent je veel te vaak!
Nooit praat oma erdoorheen / als ik ook ’n keer wil praten. / Na ’t eten moet ze vaak / hele kleine windjes laten / riketikke tikke tik / – Ze bederft je, dat vind ik!
Willem Wilmink (1936 – 2003)
Uit: Verzamelde liedjes en gedichten, 1986