Gabriele loopt een blauwtje bij Tamara

Het gaat om de Italiaanse schrijver Gabriele d’Annunzio en de Poolse schilderes Tamara de Lempicka. Het is 1927. Het verhaal werd opgetekend door Aélis Mazoyer, Frans. Zij kwam in 1911 bij de Italiaan in dienst als koppelaarster, huisbestierster en als minnares als d’Annunzio geen andere vrouw voorradig had.

In 1927 was d’Annunzio vierenzestig jaar. Hij kon geen nacht zonder minnares. De Italiaan was prins uit een oud adelijk geslacht. Had een villa (Il Vittoriale degli Italiani) en een beruchte kamer: de Leda-kamer. Wie als vrouw in die kamer terecht kwam, viel in de armen van de Commandant (zoals d’Annunzio zich noemde).

Sommige vrouwen hebben het al gauw gezien met de geile oude zonderling. Er zijn ook dames die wat langer van zijn gezelschap genieten. Aélis Mazoyer was er daar één van. Zij had de Commandant door: voor haar was hij zo doorzichtig als glas. Ze hield een dagboek bij waaruit onderstaand relaas.

tamara de lempicka

Tamara de Lempicka

In Parijs is een beeldschone Poolse komen wonen die naam maakt als portretschilderes van de hogere kringen. Tamara de Lempicka. D’Annunzio wordt op haar attent gemaakt en bedenkt een list: Tamara moet zijn portret komen schilderen. Ze kan in de Leda-kamer logeren. Haar roem zal door de opdracht verzekerd zijn en hij zal genieten van haar charmes. Het portret hoeft wat hem betreft niet – het is louter een voorwendsel.

Tamara arriveert in januari. Haar leeftijd? Zevenentwintig beweert ze. De scherpziende Aélis schat haar vijfendertig. Het ongehoorde gebeurt: de Commandant loopt zijn eerste blauwtje. De Poolse heeft geen zin syfilis op te lopen of een kind te krijgen. In werkelijkheid, maar dat heeft ze pas later verteld, vond ze hem een onsmakelijke oude man die tot overmaat ging janken bij haar weigering. De Commandant was een slecht verliezer. In plaats van Tamara aan het portret te laten beginnen zei hij dingen als: ‘Heel de Vittoriale hangt aan een haar van uw fica.’ Waarop Tamara informeert of hij de prijs van haar schilderijen wel kent. Nu gooit Gabriele haar de deur uit.

Aélis heeft het in details en met humor genoteerd. Het was een circus van vrouwen met allerlei bedoelingen rondom de geile oude zonderling. Eén tafereeltje: Aélis en een zekere Carlotta komen onverwacht de bibliotheek binnen, zien de Poolse op een divan, de Commandant aan haar voeten. Carlotta vlucht, Aélis moet lachen, de Commandant schreeuwt driemaal: ‘Fiasco!’ ‘Lijkt me van niet’, zegt Aélis. En Tamara schatert het uit. Zij was allesbehalve naïef. Wat haar beweegredenen geweest zijn, valt slechts te gissen. Jammer dat het portret nooit geschilderd werd.

Uit: Binnenste buiten – Hans Warren, Bert Bakker Amsterdam, 1989

Plaats een reactie