De (onregelmatige) dosis Nabokov

Vladimir_Nabokov_guiseppe pino, calvertjournal

foto: Guiseppe Pino; bron foto: calvertjournal.com

Vladimir Nabokov (1899-1977) beweegt mij tot (glim)lachen. Ik houd van zijn verhalen en van zijn romans. Hij heeft er veel geschreven, dus ik kan even vooruit met lezen (en glimlachen). In het verhaal Hier spreekt men Russisch deelt een Russisch gezin een geheim. Het gezin heeft een KGB-er gevangen genomen; in de badkamer opgesloten en levenslang gegeven. Hoe dat zo kwam? U kunt het boek van me lenen en anders zie de bronvermelding.

Bijna alles aan wat Nabokov heeft opgeschreven is opmerkelijk, soms magnifiek en vaak van de buitencategorie. Bijvoorbeeld in dit verhaal de introductie van wat hoofdpersonages.

(…) De ziel van de mens zou men kunnen vergelijken met een warenhuis dat twee etages heeft – de ogen. Te oordelen naar de ogen van Martyn Matrynytsj waren warme, bruine tinten in de mode; te oordelen naar zijn ogen was de koopwaar in zijn ziel van uitstekende kwaliteit. En wat een dichte baard, schitterend door het krachtige Russische grijs. En dan die schouders, zijn postuur, zijn manier van doen… Vroeger werd er van hem gezegd dat hij met een sabel een doek kon doorklieven: het wapenfeit van Richard Leeuwenhart! Nu zeggen zijn emigrantenvrienden vol jaloezie van hem: ‘Hij is nog altijd even jeugdig!’

Zijn vrouw was een mollig, lief oudje met een wrat bij haar linkerneusvleugel. Sinds de harde tijden van de Revolutie had ze in haar gezicht een ontroerende tic: haar ene oog draaide telkens weg naar de hemel. Petja had dezelfde robuuste lichaamsbouw als zijn vader. Zijn zachte somberheid en onverwachte humor bevielen me. Hij had een groot, week gezicht, waarvan zijn vader altijd zei: ‘Zo’n kop kan je niet over het hoofd zien’, en rossig-blond haar dat altijd in de war zat. Petja bezat in een stil deel van de stad een klein bioscoopje, dat slechts bescheiden inkomsten opleverde. Dat was het hele gezin.

Uit: Hier spreekt men Russisch; uit Verhalen 1; Bezige Bij Amsterdam; 1996; vertalingen Yolanda Bloemen, Anneke Brassinga, Peter Verstegen en Marja Wiebes

Plaats een reactie