Gerard van Honthorst (1592-1656, Utrecht) begon als decoratieschilder. Leerde het vak van zijn vader. Vanaf 1616 vertoefde hij in Italië, in Venetië. Kreeg opdrachten van kardinaal Borghese en leerde het werk van Caravaggio kennen. Dat zou van grote invloed op zijn werk zijn. Het meest bekende werk van Van Honthorst waren de nachtelijke taferelen van gezelschappen, schaars verlicht door een kaars (clair-obscur).
Van Honthorst vestigde zijn naam met dit genre na terugkeer in 1620 in de Lage Landen. Daar werden adel en koningshuis (huizen) zijn opdrachtgevers. Dat leverde veel geschilderde portretten van hofdames op. Naarmate de jaren vorderden werd zijn werk classicistischer. Na 1640 slinkte zijn roem. Tijdgenoot Samuel van Hoogstraten schreef over zijn dalende populariteit toen (1678): ‘In zijn bloeitijd voerde hij een wakker penseel, maar, hetzij om de vrouwen te behagen of dat de winst hem in slaap wiegde, hij verviel tot stijve gladdigheid.’