In de Vogezen
Verderop in het dal waren grote / wagens komen te staan. / Wagens om in te wonen.
De boer, zo bang als voor spoken, / had zijn luiken zorgvuldig gesloten, / was nog eens rond het huis gelopen.
Het was pikdonker: de maan was gesloten. / Dat hadden die zigeuners gedaan.
Hun kinderen, met geheimzinnige ogen, / zag je ’s morgens langs het weggetje gaan. / Je kon ze niks maken: ze hadden de maan.
Uit: Verzamelde liedjes en gedichten, Bert Bakker Amsterdam, 1986
bron foto: tubantia.nl
Willem Wilmink (1936-2003, Enschede)