De geliefden
De geliefden houden dus hun kleren aan? / De geliefden houden hun kleren aan. / Omdat zij niet willen dat de wind? / Om te vermijden dat de wind, vooral
nu hun bedden hoger dan de wolken staan. / Zij wachten, handen in de nek, sigaret tussen / de lippen, lipstick misschien, op een liefde die van ver / moet komen – zo’n air van Shit, verloren geboren.
De bedden van de wereld in het dal stan allemaal / in lichterlaaie al. Laken smeult, plastic smelt, / rookpluim wenkt. Het is de lente, vriend, / het is de lente, de tijd van het verflensen.
Uit: De Nederlandse poëzie van de 20-ste en de 21-ste eeuw in 1000 en enige gedichten – Ilja leonard Pfeijffer, Prometheus Amsterdam, 2016
bron foto: wikipedia.org
Luuk Gruwez ( 1953, Kortrijk, België)