bron foto: newstatesman.com
Met haar
Die arme, door artritis gezwollen knieën / Van mijn moeder in het afwezige land. / Ik denk eraan op de dag van mijn vierenzeventigste verjaardag / Tijdens de vroegdienst in de Maria Magdalenakerk te Berkeley. / De lezing van deze zondag is uit het Boek der Wijsheid, / Over God die de dood niet heeft geschapen / En zich niet verblijdt over de ondergang van de levenden. / Lezing uit het Evangelie volgens Marcus: / Over het meisje die tegen wie hij zei: Talita, kumi! / Dat is aan mij gericht. Opdat ik uit de doden opsta / En de hoop herhaal van hen die voor mij leefden, / In beangstigende eenheid met haar, met haar doodsstrijd / In een dorpje onder Danzig, in duister november, / Toen treurende Duitsers, bejaarden, vrouwen / En repatrianten uit Litouwen stierven aan de tyfus. / Blijf bij mij, zeg ik tot haar, de tijd was kort. / Jouw woorden zijn nu die van mij, in mij: / Het lijkt allemaal maar een droom te zijn geweest.
1985, niet eerder gepubliceerd dan in: De Meisjes van Zanzibar, Plantage Leiden; vertaling Karol Lesman
Czeslaw Milosz (1911-2004, Krakau, Polen)