De lege landen
Ik zit in de trein naar Utrecht / als ik mij plotseling afvraag: / waar is het wonder? / Want alles wat ik zie, bestaat zo ontzettend: / struikjes, koetjes, boerderijen, / er is geen speld tussen te krijgen.
Neem nu die haagbeuk: / die staat daar maar / aan de rand van een weiland. / Beetje groen te zijn. Beetje groeien. / Het is allemaal zo van deze wereld!
Geef mij a.u.b. een wonder, / een heel klein krasje / in het diamant van de feiten, / een mirakeltje van niets, / er hoeft heus geen engel bij / of donderstem.
Al is het maar die haagbeuk / die op een mistige ochtend / een beetje is verschoven. / Dan weet ik genoeg.
Uit: Geef mij een wonder, Podium Amsterdam, 2005
bron beeld: youtube.com
Alexis de Roode (1970, Nijmegen)
De zon op mijn hand
Schrijvend met de zon op mijn hand / ademend tussen blote woorden / op de strandwei van het papier / zie ik een kind door de regels lopen, / zorgeloos, met ogen die alles / drinken tot op de bodem. Alles.
Als ik het roep bij mijn eigen naam / blijft het even tussen twee zinnen / wachten, kijkt mij verwachtend aan, / ledigt mij en laat mij achter: / dorstend boven een zee van taal.
Uit: De zon op mijn hand en andere gedichten, Bezige Bij Amsterdam, 1956
bron beeld: dbnl.org
Bert Voeten (1918-1992, Breda)