Willem Brakman: ‘ik rekende God mijn ongemakken aan’

Odilon_redon-reflection; wikioo.orgHet schilderij Reflectie van de in het fragment genoemde schilder Odilon Redon; bron beeld: wikioo.org

Hoe schrijf je verhalen die enerzijds de lezers moeten boeien en anderszijds de moeite van het vertellen waard zijn? Het is het motto van de bundel Water als water, in 1965 geschreven door Willem Brakman en gepubliceerd.

Brakman is geen gemakkelijk leesbare schrijver, zeg ik met de kennis van nu. Zijn zinnen zijn wollig, betekenisvol, maar de woorden komen uit een voorbije, vergleden tijd. Het vergt doorzettingsvermogen. Omgekeerd vond Brakman het moeilijk zich te mengen in de buitenwereld. ‘Daar zat een glasplaat tussen,’ zei hij er zelf over.

In het titelverhaal volgen we de jongen die bij de padvinders gaat en ondertussen zijn twijfels uit over zijn omgeving en de personen die daarin verschijnen: zijn broer, moeder, vader en klasgenoten. Maar ook God komt voorbij. In het bijgaande fragment volgt, met humor,  een oordeel over God:

Eigenlijk behoor ik een diep gelovig mens te zijn, gezien het vele dat mij na het bidden en al biddende werd toegestaan, en misschien ben ik dat ook wel, die dingen zijn moeilijk scherp in het oog te krijgen. In mijn jeugd heb ik nooit ook maar een ogenblik gedacht dat God niet zou bestaan en dat is toch de tijd dat zulks het meeste voorkomt, maar Hij bleef wel steeds verbonden met mijn gemis. In de vervulde wensen woonde Hij niet of nauwelijks, en voor mijn gevoel hoort dat ook zo, want daar kunnen we het zelf wel weer aan. Het was geen geloof natuurlijk, geen van minuut tot minuut gedragen zijn, nee ik rekende Hem eigenlijk alleen mijn ongemakken aan, en die waren er altijd vele. Als het leven, maar misschien kan ik beter zeggen mijn leven, ooit ergens mee getypeerd is, dan is het wel met het woord ‘ongemakkelijk’. Mijn leven was altijd een ongelijke strijd met de traagheid die de lichamen eigen is, hun inertie, massa, zwaartekracht, substantie, de gas-, geluids-, warmte- en vloeistofwetten en de vele wetten die zich alleen voor mij voordoen, en dat is altegader niet eenvoudig, maar toch, is men hier eenmaal tussen de onwillige materie en kijkt men om zich heen, dan wil men niet meer weg, hoe vreemd dat ook klinken moge en hoe moeilijk dat tegenover zichzelf te verdedigen is. Ja, daar begint nog weer een heel andere orde van ongemakken en boven dit alles zweeft God, een enorme bol met sluit haar boven de ongemakkelijke wateren, zoals Odilon Redon dat ook al zag, en al het geschapene ligt voor zijn ogen, ik vooral. Maar al beschermde ik op mijn beurt ook het leven tegen het leven, redde ik groot en klein ongedierte, verminderde hun pijn, leed met hen mee en begroef hen zo nodig langs de weg onder mos en bladeren, uitverkoren aangeraakt werd ik echter niet; geen streeltje langs de wang, tikje op de schouder of fluistering in het oor. Hij bleef een soort super-keelarts met de zon op zijn voorhoofd en een mond van ze-zoeken-het-zelf-maar-uit. God is een van onze moeilijkste buren, een strak doodbibbersgezicht gemaakt uit wat stenen, sterren en orgelmuziek, niet in beweging te krijgen, tikje afgunstig ook.

uit: water als water, Salamander, Querido Amsterdam, 1982 (origineel uit 1965)

brakman, willem; ad.nlbron beeld: ad.nl

Willem Brakman (1922-2008, Den Haag)

Plaats een reactie