Deze aflevering staat in het teken van de combinatie oog en oor. Klassieke stukken van Chopin en Schubert die bij schrijver Jef Geeraerts (1930-2015, Antwerpen, Bel) herinneringen oproepen aan films die hij zag en waarin de muziek een rol speelde.
Zomer 1957. Het voor het allereerst werkelijk horen van de 4de prélude van Chopin. Dat was in de film Marabunta, waarin een slanke, zwartharige vrouw optrad, die op Scarlet O’Hara uit Gone with the Wind leek. Ze speelde op een bruingevlamde Pleyel-concertvleugel in de salon van een witte houten villa midden in het Amazonewoud, die even later zou worden kaalgevreten door miljoenen marabunta-roofmieren. Zonder het te weten kwamen toen de bovengenoemde twee zintuigen in werking, zodat de emotie scherper, ongenadiger toesloeg.
Het filmfragment uit de film De pianiste naar het boek van Elfride Jelinek, waarin de psychopatische pianolerares, meesterlijk vertolkt door Isabelle Huppert, door emoties overmand, luistert naar de jonge, oogverblindend mooie jongeman. Ze luistert naar het tweede deel Andantino van de sonate D 959 van Franz Schubert. Even later zal ze uitzinnig met haar leerling de liefde bedrijven, wat eindigt in een bloedstollende scene van zelfverminking.
fragmenten uit: Mijn klassiekers – Jef Geeraaerts; uit: Muziek in mijn leven, Prometheus Amsterdam, 2005