In het dagblad (dit klinkt historisch) las ik een verhaal over het huis waarin A.L. Snijders woonde. Het staat te koop. De nalaters willen ervan af. De makelaar pronkt met de laatste gebruiker. De woning is een opknappertje, iets voor de liefhebber.
Over de natuur, de mens en vergankelijkheid schreef A.L. dit zeer korte verhaal:
Methusalem
Het bos in ondoordringbaar, het is wat men verwacht van een bos. iemand die ervoor gestudeerd heeft ontdekt een onbekend bloempje. In de boeken staat dat het uitgestorven is. Het bos wordt neergehaald, de tijd vreet zich met grote happen door het landschap en door ons leven. Er ontstaat een moeras, een prehistorisch nattegrondparadijs. Het bloempje houdt zich goed, het vestigt zich, het is terug. In de heuvels rondom verschijnen uitkijkplaatsen, het gebied zelf mag niet betreden worden, op de bordjes staat: Niet betreden, kwetsbaar gebied. Jaren later treedt de droogte in, voorspeld, onomkeerbaar. Ik ga er bijna nooit meer kijken, de kenners vertellen me dat het plantje is uitgestorven. Ik loop moeilijk, ik ben nu zo oud als Methusalem. Ik klaag daar niet over, maar het nadeel is dat je teveel ziet.
uit: tat tvam asi, afdh Doetinchem, 2021
bron beeld: heereveensecourant.nl