De Amerikaanse fotograaf en fotojournalist Walker Evans (1903 – 1975) ken ik vooral van zijn werk voor de Farm Security Administration (FSA). Hij documenteerde voor deze organisatie de effecten van de Grote Depressie, de tijd na het ineenstorten van de Amerikaanse economie aan het begin van de 20-ste eeuw. Zijn foto’s moesten literair zijn, autoriteit uitstralen en transparant zijn. Veel van zijn werk kwam in museum-collecties terecht vanwege de indruk die ze maakten op de toeschouwer.
In het fotoboek Many Are Called liet hij zien waar hij drie jaar lang mee bezig was geweest. In die tijd gebruikte hij de New Yorkse metro voor het maken van foto’s met een verborgen camera, verstopt in zijn jas. Evans fotografeerde passagiers die er geen idee van hadden dat ze geportretteerd werden. Dat stiekeme was voor Evans een pluspunt. ‘Zo moet een portret zijn. Anoniem vastgelegd, recht voor z’n raap. Mensen gefotografeerd zonder poespas, zoals ze zijn, zoals ze zich tonen.’