Möring: ‘Migratie doet pijn’

möring, marcel; ic.nl.jpegbron beeld: ic.nl

De prijs van de migratie naar een andere plek waar men het beter hoopt te krijgen is hoog en bestaat niet alleen uit economische neergang en sociale achterstand. Het zal ook generaties duren voor de migrantenfamilie zich onderdeel voelt van de andere samenleving, welkom, niet meer ‘anders‘. In het geval van de joodse migratie (er wonen sinds pakweg vierhonderdvijftig jaar joden in Nederland) is die inpassing nog steeds niet helemaal compleet. Onder elkaar wordt nog wel eens van ‘wij’ en ‘zij’ gesproken: wij joden en zij Hollanders. En hoewel joden tegenwoordig gelijke rechten hebben, zijn subtielere vormen van discriminatie nog steeds niet helemaal verdwenen. Zoals de schoolbestuurder zei die mij ontsloeg omdat op zijn, christelijke, academie geen docenten van joodse komaf welkom waren: ‘Sommige van mijn beste vrienden zijn joods.’

Migratie doet pijn, het is een long shot met zeer onzekere uitkomsten. Migratie plaatst het individu bovendien in een moeilijke positie van de ander: ooit was hij net als alle mensen om hem heen, nu is hij een uitzondering.

Als ik met mijn geliefde door het oude westen van Rotterdam fiets, kijk ik om mij heen en als ik dan al die achenebbisj-winkeltjes zie, de kleine Marokkaanse en Turkse en Afghaanse groenteboeren en bakkers en slagers, de belwinkels en minimarkets, dan zie ik hoe mijn grootouders in dezelfde stad leefden. Soms, als we daar doorheen rijden, denk ik: hier fiets ik, een schrijver, naast mijn vriendin, die stedebouwkundige is. Het huis dat wij hebben gekocht staat aan een riante laan met hoge platanen, wij hebben een auto, kunst aan de muur, kasten vol boeken en muziek, wij gaan naar concerten en ballet, wij zijn gearriveerd.

Het is een lange weg geweest.

uit: een lange weg, essay, VU Amsterdam, 2008

Marcel Möring (1957, Enschede)

De djinn en de immigrant

djinns; hmv.comBelaagd door djinns; bron beeld: store.hmv.com

Een djinn is een bovennatuurlijk onzichtbaar wezen, dat volgens sommige islamitische geleerden bezit kan nemen van mensen en ze van hun vrije wil kan ontdoen. Samen met mensen en engelen zijn djinns volgens de Koran de drie levensvormen met een bewustzijn gemaakt door Allah, aldus Wikipedia.

Ahmed met zijn scheve mond, die in het bed onder het jouwe slaapt, beweert dat in de grotten onder het Oppiopark vele djinns wonen. Hij heeft ze zelf meer dan eens gezien. In het holst van de nacht kruipen ze uit hun spleten en gaan ze op jacht. Hij heeft licht zien flakkeren in de holtes onder de ruïnes. Stemmen heeft hij gehoord, van klagende vrouwen die niet kunnen rusten omdat hun mannen en zonen zijn vermoord, en van kinderen die hun ouders zoeken. Het noodlot heeft niet meer nodig dan één ogenblik om oude vrouwen en zelfs kinderen in wraakzuchtige djinns te veranderen.

(..) Djinns verschijnen midden in de nacht. Daarvoor heeft hij je vaak gewaarschuwd. Als je dan lang genoeg lang in een vlam staart, net zo lang tot je bijna verblind bent, dan zie je uiteindelijk in het midden van de vlam een kleine grillige figuur dansen. Dat is de djinn! Het rijk van de djinns bevindt zich in het hart van de zon. Het vuur op aarde verspreidt ze. In het withete licht van de spattende vonken worden ze geboren. Hun pupillen gloeien met de donkerte van brandende kolen. Hun kleren zijn rood als gesmolten lava. Staar nooit naar de djinn die je per ongeluk in een vlam ontwaart, want dan zal hij zich een weg tot in je hart branden! Overal zijn ze aanwezig, ze flikkeren en buitelen over elkaar als vallende sterren. Djinns zijn de bron van alle kwaad.

(..) Je hebt nog nooit een leeuw horen grommen of jagen. Maar toch lijkt dit het geraas van een ander wezen. Dit moet een djinn zijn! Natuurlijk, het is een van de djinns, een demon die naar zijn menselijke prooi zoekt! Je versteent, in je hand klem je de barnstenen amulet die je moeder je voor de reis heeft meegegeven. Neem dit, heeft ze gezegd terwijl ze een leren koordje om je nek knoopte, en doe het nooit meer af. Het zal je overal tegen het boze oog beschermen. Je drukt de steen zo hard tussen je vingers dat je nagels wit worden. Je sluit je ogen. Je moet de djinn nooit aankijken, want dan neemt hij voor eeuwig bezit van je.

(..) Een hele tijd blijf je onbeweeglijk liggen in het gras, tot je weer normaal kunt ademen. Je stelt jezelf gerust: de djinn heeft zijn prooi gehad. Hij zal niet onmiddellijk terugkomen. Naast de angst voel je ook triomf. Je hebt de ontmoeting met een djinn overleefd! Dus het was waar wat Ahmed had gezegd. In de Tuin van de Sultan van Rome wonen djinns. Je hebt hem zelf gezien en gehoord, van heel dichtbij. Straks moet je het aan Dalil vertellen, en aan Ahmed. Ze zullen je koelbloedigheid bewonderen.

(..) Ineens weet je dat het niet de angst voor Dalils woede is die je wegdrijft. Je wilt niet zoals Dalil worden, of zoals zijn slaaf Ahmed. Jij bent anders. Anders dan zij, anders dan de jongens op de kamer. Je bent Dalils Pikolo niet meer, je hebt een eigen naam. Je wilt je niet aanpassen aan het leven in deze stad. Je wilt niet wonen op een plek die van je vraagt onzichtbaar te zijn. Waar de mensen je het liefst wegdenken. Je leest het in de blik van de vrouwen die je lijken uit te dagen zonder je echt op te merken, en in de gezichten van de mannen die niet weten wat gastvrijheid is. Hiun blikken tonen de vanzelfsprekendheid van mensen die in een rijk land zijn geboren. Een zelfzuchtige onverschilligheid jegens al wie anders is. Wie arm is, moet wel dom zijn, zie je ze denken, en wie jong is en rozen verkoopt of auto’s wast, kan zeker niets beters.

(..) De ergste djinns zijn die die het kwaad in de wereld brengen. Dat zijn de djinns die in onszelf leven. Die komen niet van buiten uit de wereld van de vlammen en vonken, maar uit het slechte hart van mensen waar zij niet uit te roeien zijn. Aan die djinns wil je ontsnappen.

uit: de tuin van de sultan van Rome – Louise O. Fresco, Prometheus Amsterdam, 2005

James A. Palmer legde tot slaaf gemaakte historie vast

J._A._Palmer; slvrn2J._A._Palmer; slvrn4J._A._Palmer; slvrn6

De in Ierland geboren Amerikaanse fotograaf James A. Palmer (1825-1896) legde een belangrijke periode vast in de historie van de tot slaaf gemaakten in de VS. Het gaat om het moment waarop de slavernij werd afgeschaft en de zwarte bevolking een nieuwe, onwennige toekomst tegemoet ging.

Palmer verhuisde jong van Ierland naar de VS. Daar stichtte hij een gezin met vrouw en twee kinderen. Tijdens de Burgeroorlog diende hij bij de infanterie in Illinois. Uiteindelijk kwam Palmer in het zuiden van de VS terecht waar hij duizenden stereografen zou maken van het alledaagse leven in Aiken, South Carolina en Savannah, Georgia.

Palmer specialiseerde zich in foto’s van de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Hij nam familie- en persoonlijke portretten, evenals afbeeldingen van hun huizen en scènes uit katoenvelden en andere locaties waar ze werkten.

Palmers stereografen van het leven van Afro-Amerikanen op het werk geven belangrijke informatie over hoe zowel blanke Zuid-Caroliniërs als Afro-Amerikanen zich aanpasten aan de nieuwe realiteit.

In 1866 verhuisde Palmer naar Savannah, Georgia, waar hij als fotograaf werkte. Hij verhuisde in 1870 naar Aiken. Palmers voortdurende documentatie van het leven van Afro-Amerikanen voor en tijdens het Wederopbouwtijdperk (1865-1877) maakt het belangrijk voor de geschiedenis van de tot slaaf gemaakten.

In die tijd probeerden Afro-Amerikanen die door de Emancipatieproclamatie (1863) uit de slavernij waren bevrijd of die tijdens de burgeroorlog soldaten waren geweest die voor hun vrijheid vochten, zich aan te passen aan een samenleving die hen niet verwelkomde. Scholen, gebedshuizen en kerken werden opgericht en boden onderwijs voor mensen van alle leeftijden. Gedurende deze periode moest het staatsburgerschap van Afro-Amerikanen worden ingevuld. Men had al wel het recht om te stemmen, onroerend goed te kopen en werk te vinden.

J._A._Palmer; slvrnJ._A._Palmer; slvrn3J._A._Palmer; slvrn5

De meeste fotografen waren in die tijd om verschillende financiële en sociale redenen niet geïnteresseerd in het fotograferen van Afro-Amerikanen. Palmers stereografen illustreerden de vooringenomenheid van de samenleving. Nooit in al zijn stereografen delen Afro-Amerikanen een fysieke ruimte met blanken. Sommige van zijn klanten waren ook steevast geïnteresseerd in zijn beelden als manier om getuige te zijn van mensen waarvan ze dachten dat ze anders waren dan zij. 

Terwijl hij scènes uit zwarte gemeenschappen documenteerde, bleef Palmer meestal weg van elke vorm van politiek commentaar. Hij gaf zijn beelden eenvoudige en beschrijvende titels. Er waren echter ook momenten in zijn carrière dat hij zijn platform gebruikte om de politieke rechten van Afro-Amerikanen te verdedigen, of op zijn minst om sympathie voor hen te wekken.

bron: wikipedia.org

Wu Mei: anders

Anders

Ik ben een vrouw / heel anders dan jij

ik bemin je / heel anders dan mijzelf

doe me geen pijn / omdat je anders bent

maak me geen ander / dan die ik ben

geef me de vrijheid / van jou als de ander

wees mijn andere / die ik niet kan zijn

Ongepubliceerd, uit verzameling Amnesty International; vertaling Daan Bronkhorst

Wu Mei (China)

Is een jonge Chinese dichteres die deelnam aan de studentenprotesten op het Plein van de Hemelse Vrede, Beijing in 1989