foto: ANP; bron beeld: trouw.nl
In zijn Loflied der Zotheid 2001, De mens zij geprezen, neemt schrijver Arnon Grunberg (1971) het op voor het beest de mens. ‘Een schepsel dat maar al te vaak door het slijk is gehaald.’ In navolging van Erasmus die in zijn Zotheid een loflied zingt op de Zotheid en haar hogepriesters, laat Grunberg in dit boek een advocaat de mens verdedigen. Hij neemt de mens in bescherming tegen azijnpissers. De mens is een marionet die lijdt aan wellust, begeerte, haat, manipulatie en wreedheid. Allemaal kwesties die een slechte naam hebben. Onterecht want ze hebben veel goeds en moois tot stand gebracht. ‘Als je moet kiezen of je God, de appel, Eva of de slang bent, kun je maar beter de slang zijn.’
Wie dit boekwerkje leest zal zich verbazen. Het is ironie wat de klok slaat en met ironie hebben we anno nu niet heel veel meer. Daarvoor zijn de tenen te lang, de kampen te ver uit elkaar gedreven en is de nuance ver te zoeken. En toch is deze Zotheid de moeite waard. Het biedt een niet zo fraaie kijk op ons soort mensen maar biedt veel, heel veel herkenbaars. Ook voor de tijden van nu. En het zet aan tot nadenken. Dat is het beste wat een boek kan overkomen.
In dit overzichtelijke boekje komen veel thema’s aan bod. Daaronder: de oorlog.
Oorlog is ook een frisse wind. Een toestand waarin de mens eindelijk de kans krijgt zich te bevrijden van de regels die hij niet of half begrijpt en die toch op hem drukken. Een toestand waarin hij even schaamteloos kan zijn, en de liefde voor het leven kan herwinnen.
(..)
Oorlog is een massale flirt met dood en vernietiging om de liefde voor het leven te bevestigen. Er valt veel goeds en nuttigs in een oorlog te ontdekken. En net als de voorjaarsschoonmaak ruimt het lekker op. Een feest van liefde kun je het noemen, liefde voor het begin en voor het einde, voor het leven en de dood, de wraak en het bloed. Het zijn niet de minsten die hebben beweerd dat veel mensen in oorlogstijd boven zichzelf uitstijgen. Wie zegt: ‘Ik ben tegen oorlog’, laat zien dat hij het slachtoffer is van manipulerende cynici en op macht en geld beluste entertainers.
Grunberg haalt nu een voorbeeld aan uit de filmindustrie. Full Metal Jacket, een ant-oorlogsfilm van regisseur Stanley Kubrick. Daarover het volgende:
Minstens drie redenen zijn in Full Metal jacket te vinden waarom het leger een prachtig instituut is en het product van dat instituut minstens zo waardevol, zo niet waardevoller is dan vanille-ijs. Allereerst zegt de drilmeester tegen zijn pupillen: ‘We hebben hier geen racistische vooroordelen. Hier zijn jullie allemaal even waardeloos.’ Het maakt niet uit of je een smous, een nikker, een spaghettivreter of gewoon een smeerlap bent, in het leger is iedereen even waardeloos. Is het niet prachtig, pleit het niet voor mijn cliënt dat hij een dergelijk instituut heeft bedacht? Het zou ons streven moeten zijn om boven de poort naar het leven het opschrift ‘Hier is iedereen even waardeloos’ te hangen, Helaas is dat nog niet realistisch. Alleen al in deze rechtszaal is mijn cliënt stukken waardelozer dan de getuigen, die uit pure behendigheid de dans hebben weten te ontspringen.
Uit: De mensheid zij geprezen, Atheneum, Polak & Van Gennep Amsterdam, 2001
Arnon Grunberg (1971, Amsterdam)