Waterverf-giganten stellen zich voor

Ik wil je voorstellen aan twee waterverf-giganten, kunstenaars die waterverf gebruiken op een manier die de mond doet openvallen en de ogen doet knipperen. Het gaat om Thomas W. Schaller, die opgeleid werd als architect maar uiteindelijk meer plezier beleefde aan het werken met waterverf.

En voorts aandacht voor het werk van Stephen Scott Young, die met zijn waterverf-schilderijen het leven op de Bahama’s illustreert.

thomas schaller; wtrvrfthomas schaller; wtrvrf2thomas schaller; wtrvrf3thomas schaller; wtrvrf4

Thomas W. Schaller

stephen scott young; knststephen scott young; knst3stephen scott young; knst5stephen scott young; knst6

Stephen Scott Young

NL-4K-B

B-bakker korff, hugo

Hugo Bakker Korff (1824-1882, Den Haag) schilderde vaak huiskamertaferelen met wat oudere vrouwen in de hoofdrol. Ze zijn perfect geschilderd met oog voor detail; Leidse fijnschilderij zoals we dat kennen uit de zeventiende eeuw. Bakker Korff pleegde graag milde spot met de kleinburgerij waaruit hij zelf voortkwam. Een interieur waarin het aan niets ontbreekt met wat oude vrijsters; het is de ironie van Bakker Korff.

B-bauer, marius

Marius Bauer (1867-1932, Den Haag) was geobserdeerd door de Oriënt. Hij reisde veel naar dit gebied en legde zijn indrukken vast in schetsen, die later in etsen werden uitgewerkt. Minder vaak werd het een schilderij. Enthousiast werd de Hagenees van het straatleven en de architectuur, die hij, als het zo uitkwam, mengde met fantasie. Zijn grafische techniek deed tijdgenoot Jozef Israëls verzuchten: Die jongen heeft geen talent, hij is talent.

B-beekman, chris

Kunstenaar Chris Beekman (1887-1964, Den Haag) was communist en dat is in zijn werk goed merkbaar. In zijn schilderijen gaat het vaak om groepen mensen, die hun woede delen en zich verzetten tegen onrecht. Beekman schilderde om te laten zien dat hij solidair was, zich verbonden voelde met het onderdrukte individu, de arbeidersklasse. Beekman wilde graag maatschappelijk relevante kunst en wilde nadrukkelijk onderdeel zijn van die maatschappij. Naarmate de jaren vorderden werd zijn werk wat kubistischer.

A dune landscape

Kunstenares Else Berg (1877-1942, Ratibor, Tsjech) woonde en werkte in het Noordhollandse Bergen. Daar stond ze onder invloed van de grondlegger van de Bergense School: Le Fauconnier. Maar waar de meeste school- en tijdgenoten nadruk legde op impulsiviteit, was Berg meer aan het Duits Expressionisme toegedaan. Haar werk kenmerkt zich door spiritualiteit, een sterke binding met de omringende natuur.

Jan Elburg sabbelend

De tijd: eenmaal toen ik hem hàd, heb ik zijn tand getrokken. Want wij leden er pijn aan. Aan die tand des tijds.

Onbevoegd, ik? Veel had ik al getrokken: soep, smoelen, in België mijn plan (kieskeurig was ik niet) en nu was het moment voor de meesterproef aangebroken.

Hij kwam in mijn stoel onder de vermomming van Greenwich Time. U kent dat: streepsjesbroek van wester- noch oosterlengte. Mean face, jawel, maar zonder die stijve bovenlip en ik ried dat daar onder een slavenziel van middeneuropese herkomst lag. Dus Spertijd, grauwde ik, sissend als een ss-er, kortom, met het meest afstotelijke accent dat ik mij uit 40-45 herinnerde. En jawel: open ging die muil.

Ai, je ontwaarde de wolf van het capitool, beschadigingen uit de tangperiode, amateuristisch hersteld met het goud der incas. Toch, geschonden of niet, nog altijd een hechte ivoren toren, berekend op de eeuwigheid.

Maar misgerekend. Verbeten wrikken, verrukkelijke bezigheid. Daar had ik hem, volledig. mèt de wortel van alle kwaad.

Klokken zwegen, eeuwen hielden hun adem in en… spoelt u maar, riep ik zegevierend. Toen: alles stroomde weer. Maar niet als voorheen toen wij nog pijn hadden aan die ene tand. En nu dat enge gevoel van die gladde bek. Niet bijtend meer, niet langer knagend, maar even afmattend totterdood.

uit; de kikkers van Potter – Jan Elburg, Bezige Bij Amsterdam, 1981

jan elburg;bron beeld: cornetsdegroot.com

Jan Elburg (1919-1992, Wemeldinge)

Henk Gombert Dicht de Stad

zutphen; pxhere.combron beeld: pxhere.com

Zutphen, stad met tijd

In oude muren / in een tijd die vervlogen is en / in taal die gesproken was / is hier veel gebleven

dolen duistere schimmen / in geur van gedaan leven / door wind gesleten in oude muren

is een moment genoeg om / snippers van tijd ineen te passen / een beeld te doen voelen

van schippers en marskramers

voetvolk klaplopers en

zandlopers

over pest gezwegen

de pleuris en de pokken

een leven tastbaar / in de adem van ruwe stenen / zo voelbaar in de wind van de poëzie

uit: blauwdruk, gedichten over stad streek en dorp, Kontrast Oosterbeek, 2014; samenstelling Gerard Beense

Henk Gombert (Almelo)

De blinde ziet als de regen valt

regen; groenerwonen.comRegen biedt de blinde de mogelijkheid een geluidsbeeld te vormen van zijn omgeving; bron beeld: groenerwonen.com

Regen helpt de blinde zicht te krijgen op hoe hij zijn omgeving hoort. Ik kom op deze stelling na het lezen van een essay van J. Bernlef (1937-2012) over het werk van kunstenaar Hans Giesen (1942)Dat werk biedt Bernlef de gelegenheid tot het maken van een zijpaadje; een mogelijkheid om iets aan de orde te brengen dat tot meer inzicht leidt en het essay ondersteunt in zijn stelling. Die stelling: met meer zintuigen dan alleen het oog, is er van kunst wellicht meer waar te nemen.

Bernlef las het boek Touching the rock (vertaald als: De dagen worden wel kouder maar niet korter) van de Brit John M. Hull (1935-2015). In dat boek beschrijft Hull zijn ervaringen nadat hij (na 45 jaar) blind werd. Hij had ziende herinneringen en ervaarde daarna een andere realiteit, die van het gehoor.

Uit Hulls boek krijg je een verbijsterend beeld van een andere, voor ons zienden, onkenbare werkelijkheid. De blinde verliest zijn gevoel voor plaats. Een plek bestaat nog slechts voorzover daar geluid wordt geproduceerd. Verdwijnt dat geluid dan verdwijnt ook de plek, of delen ervan. Ruisende wind tekent een rij populieren aan de overkant van een weg om ze met zijn verdwijnen weer mee te nemen. Een landschap is daarom nooit statisch maar een dynamisch, steeds veranderend geluidsbeeld. De buitenwereld bestaat niet als een constante, maar manifesteert zich plotseling, zonder vooraankondiging uit het niets, in de vorm van voorbijgaande geluiden of aanrakingen. Wereld en lichaam zijn niet langer geschieden door het oog dat, zoals Hull terecht opmerkt, niet alleen ruimte schept tussen persoon en wereld maar ook ‘vooruitziet‘, waardoor wij verschijnselen in de wereld ‘zien aankomen‘. De blinde die stilzit of -staat hoort hoe de wereld plotseling en uit vaak onverwachte hoek op hem afstormt en even plotseling weer in het niets verdwijnt. Omdat Hull lange tijd had kunnen zien, kon hij de geluiden moeiteloos in beelden omzetten. Zo beschrijft hij hoe regen de tuin rond zijn huis in kaart brengt:

Ik hoor de regen op het dak boven mij spetteren, hij druipt langs de muren rechts en links van mij, klatert op grondhoogte aan de linkerkant uit de regenpijp. Verder naar links bevindt zich een lichtere plek. Daar valt de regen bijna onhoorbaar op de bladeren van een grote struik. Aan mijn rechterzijde trommelt hij met een dieper en constanter geluid op het gazon. Ik kan zelfs de omtrekken van het gazon, dat aan de rechterkant omhoog loopt, onderscheiden. Het geluid van de regen is anders en tekent de welving voor mij uit. Nog verder naar rechts hoor ik de regen op het hek dat ons perceel van dat van de buren scheidt. Voor mij uit worden de omtrekken van het pad en de tegels uitgetekend, helemaal tot aan het tuinhek. Hier raakt de regen het beton, daar spat hij in net gevormde plasjes uiteen. Hier en daar ontstaat een watervalletje waar de regen van trede naar trede druipt. Het regengeluid op het pad verschilt sterk van het trommelende geluid op het gazon rechts, en dat verschilt op zijn beurt weer van het gesmoorde, zware en doorweekte gevoel van de grote struik aan de linkerkant. Verderop zijn de geluiden minder gedetailleerd.

uit: een gebaar van verf; uit: de losse pols – J. Bernlef, Querido Amsterdam, 1998

Lucebert Dicht de Dag

Het einde

oud de tijd en vele vogels sneeuwen / in de leegte in de verte / wordt men moe en de stemmen / staan stijf om zelfs de zuiverste lippen

ruw en laag wandelt de regen / waarheen zijn de lichte dagen gegaan / waar zijn de wolken gebleven / alles is stom en van steen

alleen die in zijn engte de elementen telde / buigend bevend als geselslagen / geeft het laatste geluid: het lied / heeft het eeuwig leven

uit: van de afgrond en de luchtmens, Stols Den Haag, 1953

Lucebert (1924-1994, Amsterdam)

lucebert; nrc.nlLucebert in zijn jonge jaren met zijn schaduw, die later nog een belangrijke rol zou gaan spelen; bron beeld: nrc.nl

Mark Tansey’s kunst gaat over kunst

mark tansey; knstmark tansey; knst2mark tansey; knst3

Mark Tansey (1949) is een hedendaagse Amerikaanse kunstenaar die vooral bekend staat om zijn monochromatische schilderijen van surrealistische scènes.

Mark Tansey’s benadering van de schilderkunst weerspiegelt een grondige kennis van kunst, aangezien veel van zijn motieven ofwel uit historische schilderijen zijn gehaald of belangrijke kunstenaars en filosofen weergeven.

Elk van Tansey’s schilderijen is een zorgvuldig berekende allegorie over de betekenis van kunst en het mysterie van de menselijke impuls om beelden te maken.

Tansey’s doeken worden in één tint weergegeven en bereiken een nauwkeurige fotografische kwaliteit door een complex proces waarbij monochromatische verf wordt gewassen, geborsteld of geschraapt tot gesso.

Tansey’s onderwerpen zijn fantastische, soms surrealistische scènes waarin intellectuele theorieën over kunst worden gedramatiseerd, vaak compleet met portretten van personages die we herkennen uit de schildergeschiedenis.

bron: thebroad.org

mark tansey; knst4mark tansey; knst5mark tansey; knst6

Mark Tansey (1949, USA)

De tuinman is begerig naar wijsheid

henri cueco; lequotidiendelart.comHenri Cueco; bron beeld: lequotidiendelart.com

henri cueco; pinterest.com

Werk van Cueco; bron beeld: pinterest.com

Fransman Henri Cueco (1929-2017) was schilder, essayist en romanschrijver. Autodidact ook. In zijn roman Gesprekken met mijn tuinman volgen we twee mannen die veel met elkaar praten. De een is tuinman, de ander kunstenaar. Het gaat over van alles: natuur, cultuur, groenten, schilderen, de dood en het leven. Over schoonheid. De mannen hebben humor, zijn emotioneel, sober maar vooral vrienden.

De kleine vroeg me wat een filosoof was. Ik kon het haar niet vertellen. We hebben thuis geen woordenboek, en ze was bang dat ze van haar juf op haar lazer zou krijgen. Bij de buren wisten ze het ook niet. Volgens Benoît, die in de fabriek in de nachtdienst zit, zijn het kerels die nademken en schrijven over dingen die mensen doen. Wat betekent het, filosoof?

In het Grieks betekent het wijsgeer, begerig naar wijsheid.

….

Mannen die hebben geleerd om het over de dingen te hebben die ons bezighouden… over belangrijke kwesties van leven en dood.

Net als pastoors, bedoel je.

Pastoors zijn niet op zoek naar de waarheid: ze denken die al te kennen. Ze zijn zelfs het tegendeel van filosofen. Zij kennen de antwoorden al. Filosofen niet, die zijn ernaar op zoek. Die stellen zichzelf vragen. Hoewel het juist het moeilijkst is om te weten welke vragen je moet stellen en hoe je die moet stellen.

Zoals vragen over de dood? Bijvoorbeeld of er na de dood nog iets?

Voor pastoors of gelovigen gaat het leven na de dood door. Filosofen weten dat niet. Ze weten niet eens of het wel een goede vraag is. Of ze denken dat de vraag op zich al een antwoord is.

Je gaat te snel, net als de televisie.

uit: gesprekken met mijn tuinman – Henri Cueco, Oevers Zaandam, 2021; vertaling Floor Borsboom

James Salter schetst relatie-perikelen in Barcelona

Authors by Ulf Andersen - James Salterbron beeld: rollingstone.de

Plaats van handeling is Barcelona, een appartement vlakbij Gaudi’s Sagrada Familia. James Salter (1925-2015) laat ons binnen bij Malcolm en Nico, een echtpaar dat zich in de Spaanse stad heeft gevestigd. Waarom?

Malcolm is verliefd op deze stad. Hij heeft er een diepe genegenheid voor, die gedeeltelijk is gebaseerd op een verhaal van Paul Morand en ook op een voorval dat jaren geleden in Barcelona plaatsvond

Dat voorval is het feit dat architect en beeldbepalend figuur voor Barcelona, Antonio Gaudi, door een tram werd aangereden, niet werd herkend, lang bleef liggen op straat. Uiteindelijk werd hij naar de armenzaal van een hospitaal gebracht waar hij overleed op de dag dat Malcolm werd geboren.

De flat lig aan Avenida General Mitre, en Nico’s kleermaker, zoals ze hem noemt, woont bij Gaudi’s kathedraal in de buurt, aan de andere kant van de stad. Dat is een arbeiderswijk, het ruikt er een beetje naar vuilnis. De bouwplaats is omgeven door muren. In het trottoir zijn vierpassen gedrukt. Hoog boven alles uit rijzen de spitse torens. Sanctus, sanctus, roepen ze. Ze zijn hol. De kathedraal is nooit afgemaakt, zijn deuren komen aan twee kanten uit op de open lucht. Malcolm is in de kalme avond van Barcelona vele malen om dit lege monument heen gelopen. Hij heeft nagenoeg waardeloze pesetabriefjes gepropt in de gleuf met: Giften om het werk voort te zetten. Het lijkt erop dat ze aan de andere kant gewoon op de grond vallen of, als hij goed luistert, dat een priester met een bril ze wegsluit in een houten kistje.

Malcolm gelooft in Malraux en Max Weber: kunst is de ware geschiedenis van volkeren. In de details van zijn persoonlijkheid zijn aanwijzingen te bespeuren van een proces dat nog niet helemaal voltooid is. Dat is het vormen van een man tot een betrouwbaar instrument. Hij bereidt zich voor op de komst van de grote kunstenaar die hij op een dag verwacht te zijn, een kunstenaar in de waarlijk moderne betekenis, dat wil zeggen zonder vaardigheden maar met de overtuiging van genialiteit. Een kunstenaar die bevrijd is van de eisen van het vakmanschap, een kunstenaar op het gebied van begrippen, van generositeit, wiens werk het scheppen is van zijn eigen legende. Zolang hem ook maar één volgeling wordt gegeven kan hij geloven in de heiligheid van dit doel.

Hij voelt zich hier gelukkig. Hij houdt van de brede, door bomen verkoelde boulevards, van de restaurants, de lange avonden. Hij laat zich gaan op de stroom van een traag huwelijksleven.

uit: am Strande von Tanger; uit: Schemering – James Salter; Meulenhoff Amsterdam, 1998; vertaling Else Hoog 

James Salter (1925-2015, USA)

Cueco: reizen en het landschap

cueco, henri; michellunardelli.combron beeld: michellunardelli.com

Henri Cueco (1929-2017) was de Franse schilder, essayist en schrijver die kunstenaar en tuinman met elkaar in gesprek bracht. In Gesprekken met mijn tuinman gaat het gesprek over bijvoorbeeld: schoonheid, natuur, kunst, maar ook over reizen en het landschap.

Wolken zijn net als golven maar dan afwisselender, en regen is goed voor de planten… Hoewel, het is overal hetzelfde: als je ergens geboren bent, vind je het daar het best. Denk je niet dat de eskimo’s die het hele jaar door op het ijs en in het donker leven, zouden maken dat ze wegkwamen, als ze er niet geboren waren? Als je op reis gaat, zie je iets van de wereld, maar ben je blij als je weer thuis bent. Je kunt het meer waarderen. Eigenlijk kun je beter thuis blijven, en het is ook minder duur.

Tel je zegeningen, tuinman. Even later voegt de tuinman er dit nog aan toe:

We hebben het eigenlijk best goed, daarboven in ons flatje. Je hebt een mooi uitzicht. ’s Avonds is het na het eten naar bed, ’s ochtends ben ik voor dag en dauw op. Ik drink mijn kopje thee en zie de zon opkomen. Ik wacht hem op op het balkon. Hij komt op boven het dal. Het is er vaak nevelig. Jij noemt dat een landschap. Maar een landschap is iets wat niet beweegt, waar je voor stopt om naar te kijken. Voor mij moet het bewegen, er moet iets gebeuren, anders kijk ik niet. Er gebeurt trouwens altijd wel wat als je goed kijkt. Ik vind het heerlijk om de zon te zien opkomen en de nevels te zien wegtrekken. Ik kan er eindeloos naar kijken, het is mooier dan een film. Het is echt. Je moet wel kúnnen kijken. Je moet wachten. De schoonzoon wil weten waar ik toch naar kijk. Ik weet het niet, zeg ik tegen hem. En dat is waar, ik weet niet precies waar ik naar kijk. Maar omdat ik het hem wilde uitleggen, heb ik erover nagedacht waar ik toch naar kijk terwijl ik mijn thee drink. Ik kijk naar het verstrijken van de tijd.

uit: gesprekken met mijn tuinman, Oevers Zaandam, 2021