4K-NL-N

N-Neree tot Babberich, Karel de

Karel de Nerée tot Babberich (1880-1909, Zevenaar) tekende uit tijdverdrijf. Het duurde zestig jaar voordat hij als kunstenaar erkend werd. Behoort tot het symbolisme: de kunst van de geest waarin de traditionele weergave van de werkelijkheid werd vervang door de verbeelding van een mystieke, innerlijke droomwereld. De vrouw werd vaak gebruikt als symbool voor emoties, verleiding of kunst.

N-Nicolas, Joep

Joep Nicolas (1897-1972, Roermond) werd bekend als glazenier/maker van glas in lood-taferelen. Hij ontwikkelde een eigen techniek: synresite. Over lichte grondkleuren donkere vlakken schilderen en dan de lichte laag weer bloot krassen. Het resultaat was vaak collage-achtig. Zijn bekendste werk is De ontbinding (1942). Doet aan Guernica van Picasso denken. Het is een surrealistisch werk, een verzameling van door de oorlog uit hun verband gerukte, normale mensen, dieren en voorwerpen.

N-Niehaus, Kaspar

Kaspar Niehaus (1889-1974, Groningen) doet sterk denken aan de Franse schilder Seurat. Dat klopt. Criticus en schilder Niehaus bewonderde het werk van de Fransman. Hij kopieerde zijn stijl: Opzetten als een theaterdecor, vlak schilderen met achter elkaar geplaatste elementen. Niehaus gebruikte identieke gestileerde figuren (soms zijn vrouw en hijzelf) in verschillende combinaties voor meerdere schilderijen. Door zijn werk als kunstcriticus had hij te weinig tijd voor schilderen waardoor zijn oeuvre beperkt is gebleven.

N-Nijland, Dirk

Dirk Nijland (1881-1955, Dordrecht) is een schilder van de stilte. Menselijke aktiviteit is niet of nauwelijks in beeld maar wordt wel gesuggereerd, zoals op deze prent de aanwezigheid van een boot met neergestreken zeilen. Nijland wordt gerekend tot de Nieuwe Zakelijkheid met soberheid en objectief realisme als kenmerken. Havenkant, industrieterrein of lege landschappen zijn de favoriete onderwerpen van de Dordrechtenaar. Geen mystiek wel mysterieus.

Roel Bentz van den Berg: stemmen die zingen

RoelBentzvandenBerg; editio.nlbron beeld: editio.nl

Schrijver en programmamaker Roel Bentz van den Berg (1949) geeft taal aan wat om woorden schreeuwt. Bijvoorbeeld: Wat is de soul van de Engelse zangeres Dusty Springfield?

Die stem, die stem, die stem.

Die naar rozen, regen en metaal smakende stem, waar ik vroeger – en vroeger is sindsdien nooit meer weggegaan – altijd stil van werd wanneer ik haar ergens uit een luidspreker hoorde komen. Of nee, dat laatste klopt maar half. Het aangrijpende en aantrekkelijke van die stem was nu juist dat ze niet uit die box kon komen. Als die stem een persoon was – en dat was zij natuurlijk – dan staken alleen de lange armen van die stem door de gazen bekleding naar buiten en bleef de rest gevangen in het donkere binnenste van de luidspreker. Kom dichterbij, wenkten de armen van die stem vanachter het zilvergrijze gaas, ik heb al zo lang op je moeten wachten. Toe, pak mijn handen en trek mij hieruit, ik heb je nodig.

Van den Berg mijmert: ‘Stemmen die zingen, misschien wel de meest elementaire vorm van menselijke expressie.’

De zangstem als vehikel en vingerafdruk van de ziel. Via de stem, zingend, kun je losbreken uit de file van gevoelens die je functioneren blokkeren; in de echo worden, als in een spiegel, de contouren zichtbaar van je ware gedaante, en soms, beter nog, ook die van een antwoord op jezelf.

De zeggingskracht van zo’n zangstem wordt sterker naarmate de ziel waarvan zij spreekbuis is zich over een grotere bandbreedte van vaak moeilijk met elkaar te rijmen emoties uitstrekt. Want dat is een andere kant van de onbepaalde hunkering in een killer voice – dat zij het ventiel is van een vat vol tegenstrijdigheden of op z’n minst grote onzekerheden: seksueel, psychologisch, cultureel.

Man-vrouw, blank-zwart, werelds-religieus, onderdrukt-ambitieus, bang-opstandig: hoe meer er getobd wordt met de identiteit en hoe sterker alle onzekerheid die met dit getob gepaard gaat gecompenseerd moet worden, hoe beter het is voor het bereik van de stem, in de breedte maar vooral in de diepte. Dat is wat mensen bedoelen wanneer ze over Dusty Springfield zeggen dat zij een van de weinige blanke zangeressen was met ‘soul’. Kom daar maar eens om bij de Mariah Careys en de Céline Dions van deze wereld – zangeressen die alleen maar volume hebben, technisch perfect geluid zonder enige expressie. De steriele kunst van het kunstje waar het ‘grote publiek’ zo van houdt, juist omdat de ziel, de angel, die enge diepte, daarin ontbreekt.

Nee, dan Dusty, wier stem een en al angel was, angel en engel tegelijk, hotline van soul tot Soul.

uit: zapdansen, Augustus Amsterdam, 2005

Roel Bentz van den Berg (1949, Amsterdam)

https://youtu.be/lkHGiWD3JA4?feature=shared

Volg K. Schippers en dan… tasten

k.schippers; trouw.nlbron beeld: trouw.nl

K. Schippers (1936-2021) is een onnavolgbare schrijver. Een PC Hooftprijs-winnaar die vast niet stukgelezen wordt. Daarvoor is zijn oeuvre (romans, gedichten, verhalen en beschouwingen) te omvangrijk en nogal complex. En dat is vreemd want zijn taalgebruik is niet moeilijk, eerder een beetje vreemd. Als lezer moet je openstaan voor zijn schrijven; hem volgen in zijn spel met woorden, de taal.

Voor me ligt Nu je het zegt van de schrijver, die in het jaar van het verschijnen van het boek zou overlijden. Zijn testament? Zijn laatste boodschap aan de lezer?

In het eerste korte hoofdstuk Road zoek, is de ik-figuur de weg kwijt in Londen. ’s Avonds kijkt hij een film noir met sjieke gevaren. ’s Morgens gaat hij op pad om de Westmoreland Road te zoeken.

De weg in Londen aarzelt vlak voor het station, hier en daar een andere richting. Het plaveisel weet niet helemaal waar het heen moet, waarschuwt voor al te stellige verwachtingen.

De hoofdpersoon hoopt het huis te vinden van August Bolte, een Duits schrijver die de oorlog ontvluchtte en in Londen ging wonen. Tijdens de zoektocht komt hij op Walworth Place terecht dat hem aan Fiona Struengmann doet denken. Hij kocht van haar een fotoboek.

Fiona wist kiekjes van een markt in Berlijn met witte verf uit tot er nog maar enkele fragmenten overblijven, voorwerpen, een gebaar, een silhouet.

Waarom?

Als je ergens loopt ben je uit op een totaal, en toch krijg je niet meer dan een paar zijkanten. Merk het ook hier weer: op Walworth Road. Wat zal ik ervan onthouden, de bast van een iep, een putdeksel.

Met die stukken moet je het zien te doen. Lantaarnpaal, foto van The Red Lion op een vuilnisbak, ben de hoek al om.  Zo breid je fragmenten uit tot een onbetrouwbaar geheel. Herinneren is tasten naar wat je deels hebt gezien.

uit: nu je het zegt, Querido Amsterdam, 2021

K. Schippers (1936-2021, Amsterdam)

Alba de Céspedes pent in een verboden schrift

alba de cespedes; msn.combron beeld: msn.com

Schrijfster Alba de Céspedes werd in 1911 geboren uit een Cubaanse vader en een Italiaanse moeder. Haar geboorteplaats: Rome. Haar eerste roman werd verboden vanwege de al te zelfstandige vrouwelijke personages. Tijdens de oorlog zat ze in het actieve verzet en werd twee keer gevangen genomen. Daarna werkte ze als journaliste bij radio en tv; schreef ze proza en poëzie en teksten voor het toneel.

In haar roman Verboden schrift volgen we Valeria in het Rome van de jaren 50 (vorige eeuw). Ze leidt een onopvallend leven als vrouw uit de Italiaanse middenklasse. Ze is moeder, echtgenote en kantoorbediende. Haar leven zal ingrijpend veranderen als ze besluit om in een schrift haar dagboek bij te gaan houden. Dat schrift koopt ze bij de lokale tabakszaak.

Bij de tabakszaak was het heel druk. Terwijl ik op mijn beurt wachtte, met het geld al afgepast in mijn hand, zag ik een stapeltje schriften in de etalage. Het waren dikke, glanzende zwarte schriften, zoals we die vroeger op school hadden en waarin ik altijd – nog voordat ik ze in gebruik nam – vol toewijding op de eerste pagina mijn naam schreef: Valeria. Doe ook maar zo’n schrift, zei ik terwijl ik in mijn tas zocht naar meer geld. Maar toen ik opkeek, zag ik dat de tabaksverkoper een streng gezicht had getrokken en hij zei: Dat kan niet, dat is verboden. Hij legde me uit dat die agent elke zondag bij de deur de wacht hield om te controleren of er alleen tabakswaren werden verkocht, en niets anders. Ik was als enige overgebleven in de winkel. Ik heb het nodig, zei ik, ik heb het dringend nodig. Ik sprak fluisterend, opgewonden, ik was bereid om aan te dringen, te bidden en te smeken. Hij keek even om zich heen, pakte toen vlug een schrift en gaf het me over de toonbank aan, terwijl hij zei: Stop het onder uw jas.

uit: verboden schrift, Meridiaan Amsterdam, 2023; vertaling Manon Smits

Alba de Céspedes (1911-1997, Rome, It)

Robert Graves: Strooptaart?

robert-graves; thefamouspeople.combron beeld: thefamouspeople.com

Hieronder fragmenten uit het korte verhaal Strooptaart van schrijver Robert Graves (1895-1985). Graves was goed voor zo’n 140 werken waarvan de historische roman I, Claudius zijn bekendste is. Graves vond zichzelf meer dichter dan schrijver.

Het nieuws reisde van groep naar groep langs het perron van Victoria Station en maakte bijna evenveel indruk op onze ouders en kleine zusjes als op onszelf. Er kwam een lord op onze voorbereidingsschool. Een echte lord. Een nieuwe jongen, slechts acht jaar oud. Jongste zoon van de hertog van Downshire. Een nieuw jongetje, toch al een lord. Lord Julius Bloodstock. Die naam! Tjeempie!

(..) Meteen vouwde mister Lees (=de leraar Latijn) zijn krant op en zei: Bloodstock, zoals jullie hem zullen noemen, is een doodnormaal knulletje, ook al is hij dan toevallig met blauw bloed geboren – als iemand van de aanwezigen de zinspeling vat. Bied hem kussen noch klappen en alles is in orde. Overigens is dit zijn eerste ervaring met het schoolleven. De hertog heeft hem tot nog toe op het kasteel gehouden onder privé=gouvernanten.

(..) We arriveerden precies op tijd bij de Ceders voor de schoolmaaltijd. Thos bracht nogal zelfbewust een kleine, blonde jongen de eetzaal binnen en wees hem zijn stoel aan het einde van de tafel waaraan de negen andere nieuwelingen zaten. Dit is Julius Bloodstock, jongens, bulderde hij. Jullie noemen hem gewoon Bloodstock. Geen titels, of andere beleefdheidsformules hier.

Dan word ik liever Julius genoemd. Zijn eerste gedenkwaardige woorden.

(..) Vandaag was een maandag: uiensoep, gehakt in aardappelpuree met worteltjes, strooptaart. Altijd zo geweest. Zelfs toen mister Lees hier op school zat en een prachtbeurs voor Winchester had gewonnen. Stroop. Van het Griekse Theriake, hoewel de Grieken uiteraard niet… Waarna mister Lees, die aan het eind van dezelfde tafel scrupuleus zijn strooptaart zat te eten, opkeek om te zien of iemand luisterde, en zag dat Julius zijn bord had geschoven en het rechthoekige stuk taai gebak onaangeroerd had gelaten.

Eet op, jongen! zei mister Lees. Het is hier voor de goede manieren niet toegestaan iets te laten staan. Schoolreglement.

Ik eet nooit strooptaart, legde Julius met een klein zuchtje uit.

Je wordt geacht mij met ‘mijnheer’ aan te spreken, zei mister Lees.

Julius keek verrast. Ik dacht dat we hier geen titels gebruikten of andere beleefdheidformules, zei hij, maar alleen achternamen?

Noem mij ‘mijnheer’, drong mister Lees aan, niet helemaal zeker of het hier om naïviteit of onbeschoftheid ging.

Mijnheer, zei Julius en haalde licht zijn schouders op.

Eet je taart, snauwde mister Lees hem toe.

Maar ik eet nooit strooptaart – mijnheer!

Het is mijn taak erop toe te zien dat je dat wel doet, elke maandag.

Julius glimlachte. Wat een rare taak! zei hij ongelovig.

(..) Stuur hem hierheen, zei Thos op zijn meest onheilspellende toon. Stuur hem hierheen, met bord en al! Oliver Twist die om minder vraagt, hè?

(..) Mijn beste jongenm, zei hij, laat me eens zien dat jij die overheerlijke spijs zonder verdere protesten opeet, en geen flauwekul.

Ik eet nooit strooptaart, hoofdmeester.

Thos schrok op alsof hij een klap in zijn gezicht kreeg. Hij zei langzaam: Je bedoelt misschien: Ik heb geen trek, mijnheer. Geen probleem, je trek zal met etenstijd wel teruggekeerd zijn, let op mijn woorden – en ook de strooptaart.

De sycofantische lach waarop dit eersteklas Thossisisme onthaald werd, verrastte Julius, maar hij raakte niet uit balans. Hij liep naar het buffet, zette zijn bord neer, draaide op zijn hielen en liep kalm terug naar zijn plaats.

Thos stond meteen op en zei op uitdagende toon het dankgebed.

Verwaande ezel, ik zou hem graag een mep voor zijn lordshoofd geven, gromde Billington Secundus later die middag.

Dan zul je mij eerst moeten slaan, zei ik. Hij is een… wat we in de Elegy van Grey hebben gedaan – een dorpsrebel. In opstand tegen Lees en Thos in een stilzwijgend en roemloos protest tegen de smerige strooptaart.

Je bent een adeljagende pluimstrijker.

Kan zijn. Maar ik jaag liever adel dan dat ik de strooptaart van Thos moet eten.

uit: strooptaart; uit: collected short stories, Penguin Books Londen, 1964; vertaling Arnan Oberski

Robert Graves (1895-1985, UK)

Benjamin Péret Dicht in ’t Frans

benjamin peret; reze.frbron beeld: reze.fr

De gepijnigde meisjes

Dicht bij een huis van zon en witte haren / geeft een bos latente tederheden bloot / en een geest vol scepsis

Waar is de reiziger vraagt zij

De woudreiziger vraagt zich af wat de morgen zal brengen / Hij is ziek en naakt / Hij vraagt flikjes en men brengt hem dollegras / Hij is beroemd als de machine / Hij vraagt zijn hond / en ’t is een moordenaar die ’n belediging komt wreken

De hand van de een rust op de schouder van de ander / Hier komt de angst tussenbeide een beeldschone vrouw die een droommantel draagt / Is zij naakt onder haar mantel / Is zij mooi onder haar mantel / Is zij wulps onder haar mantel / Ja ja ja en ja / Zij is alles wat ge wenst / zij is het genot al het genot het een’ge genot / dat wat de kindren wachten in de bosrand / dat wat het bos wacht bij het huis

uit: de schone zakdoek, Amsterdam, 1981; vertaling C. Buddingh’

Benjamin Péret (1889-1959, Frans)

Tove Ditlevsen kruipt in het hoofd

tove ditlevsen; satisfiction.eubron beeld: satisfiction.eu

De Deense schrijfster Tove Ditlevsen (1917-1976) was een invloedrijke stem in de Deense literatuur: een buitenbeentje die toch door veel lezers werd gewaardeerd. Inmiddels heeft ze ook een internationale schare fans achter haar werk gekregen. Het Nederlandse Das Mag geeft veel van haar werk uit en dat trok mijn aandacht.

In het korte verhaal De dolk kruipen we in het hoofd van een veeleisende man, die zijn zoontje een dolk cadeau doet. Een dolk met veel emotionele waarde blijkt uit het verhaal. En dan raakt de zoon de dolk kwijt. De man verwijt zijn vrouw dat ze te mild is voor hun zoon.

Hij zat in de bus naar huis en stevende op hen af als een onafwendbaar lot. Het was nog nooit eerder tot een openlijke ruzie tussen hem en Ester gekomen, want alleen al een scherpe toon maakte dat haar lippen begonnen te trillen en ze ieder moment in tranen kon uitbarsten. Het was de gebruikelijke verdediging van vrouwen. Sommige mannen lieten zich hun hele leven koeieneren door vrouwentranen. Hij niet. Die tijd lag achter hem. Meedogenloos zou hij woorden uit zijn woedende hart hakken en een onzichtbare dolk tussen haar en de jongen gooien. Brandende, waarachtige woorden. In een glimp zou het kind inzien dat er geen bescherming meer te vinden was bij zijn moeder. Met één klap zou het zwaartepunt in zijn wereld verschuiven naar de sterke. Hij bereidde in gedachten de tactiek voor die hij zou gebruiken: heel rustig beginnen, vriendelijk, beslist en dan opeens zijn stem aanscherpen en zich verheffen in de hoge, fraaie, bevrijdende lucht van woede en macht. Als ze beiden compleet in tranen waren, zou hij kalmeren en de jongen op schoot nemen: wil je vader beloven dat je nooit meer iets kwijt zult raken? Afgesproken, dan hebben we het niet meer over die dolk!

uit: de dolk; uit: kwaad geluk, Das Mag Amsterdam, 2023; vertaling Lammie Post-Oostenbrink

Tove Ditlevsen (1917-1976, Deens)

Richard Ernst Eurich schilderde de Tweede Wereldoorlog

richard ernst eurich; scnrichard ernst eurich; scn6richard ernst eurich; scn7richard ernst eurich; scn8

De Britse schilder Richard Ernst Eurich (1903-1992) werd geboren in Bradford, studeerde aan de Slade School London, waar een van zijn rapporten meldde: “Deze student wordt beïnvloed door schilders die niet lang genoeg dood zijn geweest om respectabel te zijn.” Desondanks werd hij voor het grootste deel van zijn loopbaan gezien als een ietwat conservatieve figuur, gespecialiseerd in sfeervolle landschappen en strandscènes, vaak met een vleugje dreigende fantasie.

Zijn vaardigheid in uitgebreide panorama’s werd gebruikt in zijn bijdragen aan het War Artists Advisory Committee, de club die de Tweede Wereldoorlog mocht documenteren met eigen kunstwerken. Eurichs meest bekende bijdrage is die van de terugtrekking uit Duinkerken.

Survivors from a Torpedoed Ship werd oorspronkelijk gecensureerd door de War Artists Advisory Committee, hoewel Winston Churchill het schilderij bewonderde en het als boekillustratie gebruikte.

Het toont twee matrozen die zich vastklampen aan een boot. Eurich stelt hun benarde en aangrijpende situatie tegenover die van een zeemeeuw die op de boot is geland en volledig vrij is om weg te vliegen.richard ernst eurich; scn2Painting by Richard Eurichrichard ernst eurich; scn4richard ernst eurich; scn5

T.S. Eliot Fluistert van Onsterfelijkheid

ts eliot; thoughtco.combron beeld: thoughtco.com

Fluisteringen van onsterfelijkheid

Webster, bezeten door de dood, / Door elke huid de schedel zag, / Gestalten borstloos in de grond, / Terugleunend met liploos gelach.

Bloembollen staarden als pupil / De kassen de ogen uit! / Hij wist: de geest hangt aan dood vlees / En scherpt zijn lusten en geilheid.

Donne, neem ik aan, was ook zo een / Zonder een zinnensurrogaat; / Met grijpen en doordringen meer / Bekend dan kennis open staat.

Hij kende ’t lijden van het merg, / De rilling door de beenderen heen; / Geen mooglijk vleselijk contact / Verzachtte ’t koortsen van het been.

uit: de schone zakdoek, Amsterdam, 1981

T.S. Eliot (1888-1965, USA-UK)