Ik was op vakantie in het noorden van Frankrijk, vlakbij de grens met België. Op deze grens ligt Le Mont Noir, de Zwarte Berg. Aan de Franse kant ligt Saint Jans Cappel, een slaperig dorpje met een bijzonderheid; ze hebben er een museum dat gewijd is aan de Franse schrijfster Marguerite Yourcenar (1903-1987), de eerste vrouw die werd toegelaten aan de Académie Française. Yourcenar bracht een deel van haar kindertijd door op een landhuis op Le Mont Noir.
Na een bezoek aan het museum, waar we warm onthaald werden door de gastvrouw aldaar, (zij liet ons alles zien wat men in het museum verzameld had van en over de schrijfster), togen we naar die Zwarte Berg. Het landhuis is verloren gegaan. Wat rest is het optrekje waar de tuinman woonde; een prachtige wandeling over het voormalige domein van de familie Yourcenar; en een nieuw landhuis dat tegenwoordig dienst doet als huisvesting voor schrijvers die aan een boek willen werken in een prikkelarme omgeving.
Die periode op Le Mont noir was voor Yourcenar nogal vormend. Haar moeder overleed op het kraambed. Haar vader omgaf zich met veel mensen; personeel en vriendinnen. Dat was vooral ook in de periode op de Zwarte Berg, waar vader en kind zich terugtrokken na die vreselijke gebeurtenis in Brussel, waar de schrijfster ter wereld werd gebracht.
In Met open ogen, een verslag van gesprekken die Yourcenar en journalist Matthieu Galey met elkaar hadden, vertelt ze uitgebreid over haar kinderjaren.
Was u tijdens uw kindertijd een eenzaam meisje?
Tot op zekere hoogte wel. Het ging eigenlijk op en neer; dan was ik weer eens een tijd alleen, en dan weer midden tussen andere kinderen of mensen bij wie mijn vader dan verbleef. Maar bij tijd en wijle toch wel eenzaam, ja, en ik geloof dat het iets geweldigs goeds is, als men vroeg went aan de eenzaamheid. Dat leert een mens, in zekere mate tenminste, om het zonder anderen te kunnen stellen. Het leert een mens ook om meer van anderen te houden. Bovendien is er diep in het kind een onverschilligheid, die je maar heel zelden vindt beschreven. Ik weet niet of de mensen zich gegeneerd voelen als ze die onverschilligheid merken, maar het treft mij altijd als ik naar kinderen kijk: ze leven in hun eigen wereld. En ik heb het gevoel dat ik in mijn eigen wereld leefde.
Kortom, in veel opzichten was het verblijf op Le Mont Noir een bepalende factor in de kindertijd van de schrijfster. Ze zegt er later het volgende over:
Dus, Le Mont Noir, het beste van Le Mont Noir voor mij is dat ik daar op het land leefde en de natuur leerde kennen. Het is heel belangrijk voor een kind, dat het opgroeit in een natuurlijk milieu, dat het leeft met de dieren, en dat het iedere dag mensen van allerlei slag ontmoet en veel omgang heeft met mensen uit het volk. Ik zeg ‘mensen uit het volk’, omdat ik geen ander woord weet, ik bedoel mensen die tot geen enkele coterie behoren, die gebrek lijden. En een kind dat in een groot huis tamelijk eenzaam is, gaat nu eenmaal vanzelf veel om met de tuinman, de koetsier, het melkmeisje. Dat zijn de mensen die ik het eerst heb leren kennen, en vaak zijn het nog steeds dezelfde mensen die ik nu het liefste opzoek. Misschien houd ik wel alleen maar van de mensen die ten onrechte worden verondersteld erg simpel te zijn.
fragmenten uit: met open ogen, gesprekken met Matthieu Galey; Ambo Baarn, 1982; vertaling Ton van der Stap
Beelden van boven naar beneden: het Yourcenar-museum In Saint Jans Cappel; de schrijversresidentie die op Le Mont Noir te vinden is; het optrekje van de voormalige tuinman (eigen collectie)