Veranderde het Britse strandleven in 60 jaar tijd?

Zestig jaar Brits strandleven is niet alleen van zwart-wit naar kleur gaan. Britten gaan naar het strand en laten dat niet afhangen van het weer. Het is de plek waar alle sociale klassen elk hun eigen gebied opeisen. En hoe iedere klasse dat op haar eigen manier doet. Het is de plek waar je je op de hoogte kunt stellen van hoe het er economisch en sociaal voor staat. Het is de plek waar je alle leeftijden tegenkomt, ieder doende met zijn eigen plezier. En het is de plek waar je ontwikkelingen kunt waarnemen. Hoe Britten hun vrije tijd op het strand doorbrachten 60 jaar geleden en hoe ze dat tegenwoordig doen.

Fotografen David Hurn, Tony Ray Jones, Simon Roberts en Martin Parr werden geraakt door het onderwerp dat van alle tijden is. Zij tonen ieder op zich, wat daarbij opviel en hoe ze dat in momenten vastlegden.

bron: museumcrush.org

HUD2004027W005219-17HUD1963010W00088-14

foto’s David Hurn

brits strand; Tony-Ray-Jonesbrits strand; Tony-Ray-Jones2

foto’s Tony Ray Jones

PierdomPierdom

foto’s Simon Roberts

PAM2005037Z00009-06APAM1985002Z00040-06

foto’s Martin Parr

De bevende Jeroen Brouwers

brouwers, katrijn.com

fragment uit foto van Katrijn van Giel; bron beeld: katrijn.com

Iemand vraagt of ik wel eens beef (van ontroering of iets dergelijks) bij het lezen van eigen teksten? Neen, nooit. Ik verafschuw mijn eigen teksten en lees ze derhalve nooit voor mijn lol. Wat zou ik die teksten lezen, ik heb ze toch zelf geschreven! Wat een mal idee, je eigen boeken te gaan zitten lezen… Toch heb ik tussen half augustus en half oktober nu en dan gebeefd, bezig zijnde met de vele honderden brieven die ik tussen 1976 en 1986 aan vrienden, vriendinnen en personen heb geschreven.

Ik heb het idee dat die twee delen ‘brieven’, aangevuld met dagboeknotities, zoals ze weldra zullen zijn verschenen, mijn beste boeken zijn, die ik graag zo nu en dan bij gedeelten zal herlezen. Ik had doodgewoon al die jaren niks anders moeten doen dan brievenschrijven, in plaats van ook nog al die romannetjes, en essays en zo. Die brieven hebben een ongekunstelde spontaanheid die mijn ‘officiële’ werk niet heeft. Ik heb mezelf verziekt en verpest met allerlei opvattingen over stijl, vorm, bouw, die mij al lang de keel uithangen en mij steeds verder in een dooie hoek dringen.

fragment uit: het is niets, Arbeiderspers Amsterdam, 1993

De ‘leipe shit’ van Pascal ‘DefP’ Griffioen

defP; grafisch4defP; grafisch4defP; grafisch6Amsterdammer Pascal Griffioen (1969) is rapper, bekend als frontman DefP van de Osdorp Posse, songwriter en graficus/kunstschilder. Voor dat laatste aspect van deze alleskunner, vraag ik hier aandacht.

Pascal ontwerpt platenhoezen, posters en maakt nu ook kunst op het doek. Dat doet hij niet onverdienstelijk en in ieder geval in geheel eigen, dus unieke stijl. Leipe shit zou ik het willen noemen in de gebruikelijke straattaal.

defP; grafischdefP; grafisch3defP; grafisch5

Tsjechov: Liefde in 19-de eeuws Rusland is…

tsjechov; regionoordtvbron beeld: rtvnoord.nl

Zij neemt een boek ter hand, gaat tegenover mij zitten en begint haar lippen te bewegen… Ik kijk naar dat kleine voorhoofd van haar, naar de op en neer gaande lippen en verzink in gepeins.

Ze is nu bijna twintig… denk ik. Als je daar eens een intelligente jongen van dezelfde leeftijd naast zet, wat een verschil! Een jongen heeft parate kennis, overtuigingen en ook een stel hersens.

Maar ik vergeef haar gaarne dit onderscheid, zoals ik haar dat lage voorhoofdje en de prevelende lippen vergeef… Nog kan ik me heel goed herinneren, hoe ik in de tijd, toen mij de wilde haren nog niet uitgevallen waren, een vrouw de bons placht te geven als ik een vlekje op haar kous ontdekte, of als er één enkele domme opmerking uit haar mond kwam, als zij haar tanden niet had gepoetst – maar kijk, nu vergeef ik alles: dat gekauw, dat gezannik met die kurkentrekker, haar slordigheid en die ellenlange verhalen over niemandalletjes. Bijna onbewust zie ik dat allemaal door de vingers, zonder dat ik mijn wil geweld aan hoef te doen, net of Sasja’s tekortkomingen de mijne waren. En een heleboel dingen die mij vroeger ergerden, brengen mij nu in een stemming van vertedering, zelfs tot verrukking. Alle motieven van vergevingsgezindheid liggen in mijn liefde voor Sasja besloten, maar waarin de motieven van de liefde zelf liggen – dat zou ik heus noet weten.

uit: liefde; uit: Huwelijksverhalen, Muntinga Amsterdam, 1996; vertaling Charles B. Timmer

Bijna iedere dag muziek: Herbert von Karajan

https://youtu.be/D3L0wY3lsj4

Haar bestaan heeft ze aan Von Karajan (1908-1989) te danken. Aan het concert dat hij in Brussel gaf, aan de kaartjes die mijn vader had en aan een onschuldig virus, waardoor mijn broer en zijn vrouw het die avond lieten afweten. En aan het feit dat haar vader, die toen haar vader nog niet was, die avond bij me was.

We hadden afgesproken om met kinderen te wachten tot we werk hadden en een dak boven ons hoofd. Ik logeerde bij mjn ouders, hij bij de zijne in Wales om er te regelen wat geregeld moest worden. We moesten opnieuw wortel schieten na een reis van zes maanden in Centraal- en Zuid-Amerika. Daar kwamen veel paperassen bij kijken. Voor het concert trok ik de geborduurde bloes aan die ik in Guatemala van een indiaanse had gekocht. Er hoorde een lange rok bij. Ik hoopte dat het ensemble voor galakledij kon doorgaan.

Het programma en de precieze datum zijn me ontschoten. Ik herinner me alleen het glunderende gezicht van mijn vader, mijn fel gekleurde bloes die nooit eerder in een concertzaal was gedragen, en het verwarrende contrast tussen von Karajans stramme gang en de passie waarmee hij dirigeerde. Achteraf hadden we geen zin om voorzichtig te zijn. Iets moest worden gevierd: het leven, de muziek, Von Karajan, wij. De volgende morgen vertrok haar vader terug naar Wales zonder te weten dat hij haar vader was geworden.

Zeven maanden later woonden we een concert van Queen bij. In mijn buik ging de baby wild tekeer. Haar vader noemde het enthousiasme, ik zei: het is protest.

Het muzikale gesternte waaronder ze is verwekt, heeft geen sporen nagelaten. Nooit heeft ze een stap in een muziekschool gezet en ze is even weinig muzikaal als ik. Maar ze houdt van klassieke muziek. Ook zij heeft een platenspeler, want de collectie van mijn vader gaat op een dag naar haar. Voorlopig moet ze het met de doublures stellen en met de platen die ze ‘leent’.

‘Is hij dat, mama?’ Ze wijst naar een foto op een platenhoes.

‘Ja,’ zeg ik. ‘Dat is Von Karajan.’

We glimlachen naar elkaar.

uit: in twaalf bewegingen door Kristien Hemmerechts; uit: Muziek in mijn leven, Prometheus Amsterdam, 2005

De vuurtoren van Jules Verne en André Bronner

Jules_Verne; biografieonline.it

Jules Verne en de vuurtoren van San Juan de Salvamento (beneden); bron beelden: biografieonline.it en pinterest.com

vuurtoren en verne; pinterest

De echte vuurtoren aan het einde van de wereld staat voorbij Isla Grande in Vuurland in het zuiden van Argentinië. Op Stateneiland werd in 1884 naast een militaire gevangenis en een reddingsbasis, een vuurtoren gebouwd: die van San Juan de Salvamento. Het is een eenvoudig, 8-hoekig huis van zes meter hoog. Het zwakke schijnsel was nauwelijks zichtbaar door de bergen in de omgeving en bij bewolkt weer. Voor de Argentijnse regering reden om een meer zichtbare vuurtoren te bouwen, noordelijker, op het eiland Observatorio. In 1902 doofde het licht van San Juan de Salvamento.

Voor Franse schrijver Jules Verne was de vuurtoren reden een boek te schrijven: De piraten van het vuurtoreneiland. Dat boek verscheen in 1905. Voor een andere Fransman, André Bronner, is het boek van Verne reden om het gebied op te zoeken. Bronner is avonturier en trekt met zijn kajak naar dit mens-onvriendelijke gebied. Ter hoogte van de klippen van Stateneiland raakt de kajakker op drift in een sneeuwstorm. Hij doet een schietgebedje en belooft zichzelf, als hij de storm overleeft, dat hij terug zal keren naar de plek. In 1995 gebeurt dat. Hij verblijft maandenlang op het eiland in de buurt van de ruïne van de kleine vuurtoren. Ondertussen denkend over de herbouw van de vuurtoren.

Tegenwoordig zijn er drie identieke vuurtorens San Juan de Salvamento. Eén op de oorspronkelijke lokatie; één op pilaren voor de Franse kust bij La Rochelle en één in het Museo Marítimo van Ushaia. Vlakbij de echte vuurtoren is een bibliotheek. Daarin ligt een van de twee overgebleven exemplaren van de eerste druk van het boek dat door Verne geschreven werd.

bron: atlas van vuurtorens aan het einde van de wereld, Meulenhoff Amsterdam, 2021; vertaling Irene van de Mheen

bronner; media.sudouest.fr

De fransman André Bronner met de replica van de Argentijnse vuurtoren voor de kust van La Rochelle; bron beeld: media.sudouest.fr

San Juan de Salvamento

Bouwjaar 1884; ontstoken 1884; gedoofd 1902; herbouwd 1998; actief; hoogte 6,5 meter; lichthoogte 70 meter; dracht 24 zeemijl; lichtkarakter elke 15 seconden twee schitteringen van 3 seconden wit licht

Als zaken bij elkaar komen: François Faber, wielerkampioen

faber

Ik ben in Noord-Frankrijk, boven op Mont Saint Eloi (Sint Elooisberg), niet ver van de grens met België, in Frans Vlaanderen. Op een muur een plaquette van ene F.R. Faber. Ter nagedachtenis aan wielerkampioen Faber, die in 1914 overleed. Het monument leek me opgericht door wielerliefhebbers uit Nederland. Ik maak een foto. Later wil ik uitzoeken of én wat het verhaal achter de man is.

Ik blader in Arbeidsvitaminen, het ABC van Bril & Van Weelden. Aangekomen bij Achillespees wordt mij het verhaal van Faber uit de doeken gedaan. Het gaat als volgt:

Het telegram is een persoonlijk geadresseerde boodschap, die in samengebalde kracht zover uitsteekt boven die van de normale brief, het krantenbericht of het radiopraatje, dat het openen en lezen ervan hevige schokreacties kan oproepen.

Als waarschuwing voor de risico’s die dit met zich mee kan brengen, kan het geval Faber dienen: De populaire wielerkampioen François Faber was een prachtige atleet van 188 centimeter lengte en een gewicht van maar liefst 88 kilo. Een beer, een man van staal die negentien Touretappes op zijn naam schreef, vaak bevochten onder de meest erbarmelijke weersomstandigheden. Deze onbetwistbaar gezonde kerel ontving in 1914, terwijl hij gehurkt in een loopgraaf aan de eerste vuurlinie bij Arras zijn bijdrage aan de Eerste Wereldoorlog leverde, een telegram. Het bericht was zo kort en zo heuglijk (het kondigde de geboorte aan van zijn eerste dochter), dat Faber uitzinnig van vreugde met geheven armen opsprong. Op hetzelfde ogenblik doorboorde een Duitse kogel zijn hart. Een van de grootste wielerkampioenen was niet meer.

fragment uit: achillespees; uit: Arbeidsvitaminen, het ABC van Bril & Van Weelden, Bezige Bij Amsterdam, 1987

Svjetlana Tepavcevic maakt van iets kleins iets groots

SVJETLANA-TEPAVCEVIC-SEED2SVJETLANA-TEPAVCEVIC-SEED4SVJETLANA-TEPAVCEVIC-SEED6Fotografe Svjetlana Tepavcevic (geboren in de jaren 70) – gelooft dat er te weinig oog is voor de omringende natuur  – maakte de Means of Reproduction-serie, een collectie portretten van zaden, die de toeschouwer het belang en de schoonheid toont van wat ons omringd en wat we niet zo goed waarnemen.

Tepavcevic leeft en woont in de USA maar werd geboren, groeide op, in Sarajevo, voormalig Joegoslavië. Ze was ooggetuige van de oorlog en het uiteenvallen van haar land, begin jaren 90. Bij haar resulteerde dat in een speciaal inzicht over de waarde van het leven en de verschillende verschijningsvormen van dat leven. Ze vraagt in deze serie nadrukkelijk aandacht voor iets waaraan we snel voorbijgaan: het ontstaan van leven in de ons omringende natuur. Haar foto’s stralen uit dat we beter moeten kijken en dichter moeten zitten op wat ons omringt.

De serie toont vergrote beelden van zaden, gemaakt op een flat scanner, zodat hoge resoluties mogelijk zijn. De foto’s zijn tot anderhalve meter groot. Je ziet de textuur, vorm en kleur duidelijk en krijgt een indrukwekkend beeld van dit micro-universum.

Means of Reproduction was naar eigen zeggen, geïnspireerd op de botanische fotografie van Karl Blossfeldt en zijn boek Urformen der Kunst dat verscheen in 1928.

Tepavcevic’s foto’s lijken op portretfoto’s van mensen; elk zaadje zijn eigen essentie, zijn eigen persoonlijkheid. In al hun simpelheid laat zij zien hoe ingewikkeld leven en natuur zijn. De portretten kunnen inspireren en ons verbazen. Hoe het miniscule, het kleine tot iets groots wordt. Hoe kleine objecten iets buitenaards krijgen.

Means of Reproduction SeriesSVJETLANA-TEPAVCEVIC-SEED3SVJETLANA-TEPAVCEVIC-SEED5

De aarden pot van A.L. Snijders

snijders; jameshournemment.bron beeld: blogspot.com

Aarden pot

De buurvrouw van links had een alleraardigst dochtertje, maar haar leven was moeilijk. Het had lang geduurd voordat ze geboren was en kort daarna was haar man, de vader van het kind, weggelopen met de dienstbode, die hij binnen een week bevruchtte. Ik wilde haar wapenen tegen de wereld en citeerde Epictetus, een van oorsprong Griekse filosoof. Hij zei:

Als u gesteld bent op een aarden pot, bedenk dan: Ik ben gesteld op een aarden pot. Want als de pot breekt zult u niet in verwarring worden gebracht. Als u uw kind of vrouw omhelst, bedenk dan dat u een mens omhelst. Dan zal ook zijn sterven u niet in verwarring brengen.

De buurvrouw schrok van deze hardheid. Daarom voegde ik eraan toe: ‘Ik heb een Opel Omega, stationcar, 2600 cc, zescilinder.’ Aan die auto ben ik gehecht, vooral vanwege die zes cilinders. Na de aarden-pot-uitspraak van Epictetus heb ik onthecht naar de auto gekeken en gemompeld: ‘Ik ben gesteld op een zescilinder.’ In de hoop dat het autokerkhof me niet in verwarring zou brengen. Ik probeer de poëzie, de filosofie en de literatuur te gebruiken als een aarden pot. Toch geloof ik dat ik de dood van vrouw en kind niet op een stoïcijnse manier zou kunnen verwerken. Maar ik zou het proberen, want op de politieschool waar ik les gaf hoorde ik vaak de gevleugelde woorden: ‘Niet geschoten is altijd mis.’

Dit alles is dertig jaar geleden. De buurvrouw van links zie ik nog wel eens, ze is gelukkig geworden en haar dochter heeft ook een goed leven. De aarden pot is niet gebroken.

uit: tat tvam asi, afdh Doetinchem, 2021

Raymond Radiguet Dicht de Dag

raymond-radiguet, booknode.comDe jong gestorven schrijver Raymond Radiguet, die bekend werd met zijn verfilmde roman Le diable au corps; bron beeld: booknode.com

Schrijver en dichter J.Bernlef (1937-2012) werkte mee aan het legendarische tijdschrift Barbarber. In dat periodiek vertelde hij over zijn ontdekkingen op poëzie-gebied. ‘Poëzie die lichtvoetig moest zijn en niet mocht bezwijken onder de loden last van de Kunst.’

Eén van die ontdekkingen was het werk van de fransman Raymond Radiguet (1903-1923), schrijver, dichter en journalist.

Neuzend in de voorraadkasten Frans kwam ik een boekje tegen uit 1925, Les joues en feu, van Raymond Radiguet, die ik alleen als prozaschrijver kende. De gedichtjes van Radiguet vormen een elegant terzijde bij zijn prozawerk, maar houden zich met hetzelfde onderwerp bezig: het moment waarop jeugdige onschuld definitief verloren gaat.

Een ansichtkaart: de kaden van Parijs

Men heeft de schepen vervangen / Door boekenkisten. Bladerend / In goedkope boeken lees ik / Over het bestaan van nog fraaiere oevers.

Lieve vriend, laat ons subiet het anker lichten; / Inktpot, treurig als de zee. / Alsjeblieft, schrijf niet meer met inkt: / De woorden die je opvist zijn zo bitter als gal.

Spaarpot

Kindje, spoedig zul je kunnen lezen, / We zullen je overladen met cadeaus. / Een zware spaarpot / zal je lichtste last zijn.

uit: alfabet op de rug gezien – J.Bernlef, Querido Amsterdam, 1995