Hannes Meinkema: wat laat je eigenlijk los als moeder?

meinkema, hannes; trouw.nlbron beeld: trouw.nl

Een vrouw bezoekt haar vrouwenarts. We lezen mee terwijl haar innerlijke monoloog zich voor ons ontvouwt. Het gaat over haar kind, een zoon. Een moeder over loslaten. Wat laat je eigenlijk los?

Als een kind geboren wordt – U was erbij toen hij geboren werd – denk je dat je het alles wilt geven. Alles. U zult het honderden malen gezien hebben op de gezichten van vrouwen: dat eerste gevoel, dat totale, wanneer de scheidslijn tussen krijgen en geven volledig weggevallen is.

En amper zes jaar later ben je doordrongen van de wetenschap dat er nauwelijks iets te geven valt, omdat de dingen die er op aan komen nu eenmaal niet overdraagbaar zijn. Een kind dat naar de grote school gaat wil al niet meer onbeperkt aangeraakt worden. Zijn liefkozingen worden zeldzamer – hij is een jongen, hij leert op school dat jongens niet van knuffelen houden en dus houdt hij niet van knuffelen. Maar tot hij drie jaar was heb ik het gevoel bewaard dat hij vlees van mijn vlees was; dat er tussen zijn identiteit en de mijne geen scheidslijn bestond.

(..)

Zeven jaar geleden droeg ik hem als een plant in me, maar nu voedt hij zijn ego met plannen en zijn dagen met ondernemingen buiten mij om. School, televisie, voetbalveld. Het heet zo mooi, moederschap, maar U en ik weten beter. U heeft er te veel van gezien, en ik leef er middenin.

Fragment uit; Zonnedauw; uit: Op eigen tenen, Bert bakker Amsterdam, 1982

Hannes Meinkema (1943, Tiel)

Tellegen: uit het oog

Toon_Tellegen; deventerliterair.nlbron beeld: deventerliterair.nl

Uit het oog

Als je niet zeker weet of je van iemand houdt, / ga de stad in / loop door een drukke winkelstraat / kijk in alle etalages / en denk aan haar,

als je plotseling niet meer weet hoe zij eruitziet, / als je je gedachten afpijnigt / en zelfs zeker weet dat je haar niet zult herkennen / als je haar tegenkomt, / daar, / midden op straat, / terwijl zij vertwijfeld naar je zwaait,

dan houd je van haar.

Uit: Wie a zegt, Querido Amsterdam, 2002

Toon Tellegen (1941, Brielle)

Bijna iedere dag muziek: Verdi

Verdi (1813-1901, It) en al die andere grote Italiaanse componisten uit de negentiende eeuw hebben hun land een exportproduct geschonken dat moeiteloos kan wedijveren met het succes van Chiantiwijn en alle soorten pasta: de opera. Bellini, Rossini, Pucinni, Donizetti en Verdi wisten van jongs af aan dat ze hun talent ten dienste zouden stellen van het muziektheater. Zonder zijn opera’s en requiem staat Verdi met lege handen. Hoewel, er ligt nog één partituur in zijn archief dat onze eerbiedige aandacht verdient: een strijkkwartet dat hij in 1873 in Napels schreef om de verveling te verdrijven tijdens de repities voor de Aïda.

Verdi beschouwde instrumentale muziek als het speelterrein van de Duitsers. ‘Het strijkkwartet is een plantje dat in het warme Italiaanse klimaat niet goed gedijt,’ beweerde hij. In het eerste deel houdt Verdi zich dan ook braaf aan de Duitse opvattingen over de structuur van een strijkkwartet. Maar dan ineens, in het Andantino, gebeurt er iets spectaculairs, de zon schijnt door alle ramen en er klinkt een lieflijke wals, een Italiaans charme-offensief op vreemd terrein. Het lijkt of Verdi grootmeester Beethoven in Toscane ontvangt. In een villa boven op een heuvel schenkt hij Ludwig een glas prosecco, terwijl de strijkers op het terras aan hun instrumenten verrukkelijke klanken ontlokken die er zonder het voorbeeld van Beethoven niet waren geweest. Vanaf dat moment hebben de musici de smaak te pakken en snellen in het derde deel grijnzend langs het decor van Rigoletto en La Traviata om te eindigen met een fuga. Volgens sommige biografen schreef Verdi elke dag een fuga zoals pianisten toonladders spelen om de spieren soepel te houden. De finale van het kwartet is dan ook geen ingenieus bouwwerk zoals Beethovens Grosse Fuge, maar een flitsend muzikaal debat dat de aandacht geen seconde doet verslappen.

Uit: Een meesterlijk tussendoortje; uit: Het geluid van wolken, Paul Witteman, Balans Amsterdam, 2007

Nabokov: ook al leek het een tafereel

Vladimir_Nabokov_guiseppe pino, calvertjournal 

Ook al leek het een tafereel

Ook al leek het een oorlogstafereel, / het Sovjet-Rusland van klatergoud, / ook al vervult het ons met deernis, / ik buig niet, ik verzoen me niet.

Met alle vuiligheid, wreedheid en saaiheid / van zwijgzame slavernij – nee, o nee, / ik heb nog een levende ziel, ik ben het afscheid nemen nog niet zat, / let op, ik ben nog steeds een dichter.

Cambridge, Massachusetts, 1944

Uit: Uit: Poems and Problems, McGraw-Hill New York, 1970; vertaling Willem Bronkhorst

Vladimir Nabokov (1899-1977, Rusland)

Anekdotische Murakami zag beren

Murakami; brittanica.combron beeld: britannica.com

Na de aardbeving heet de bundel verhalen die vooral gaan over de effecten van aardbevingen op mensen. Directe aanleiding was de aardbeving in 1995 in Kobe waarbij veel schade werd aangericht. Japanse schrijver Murakami probeert dit trauma op geheel eigen wijze meester te worden.

In dit geval: alledaagse mensen die een ingrijpende gebeurtenis meemaken (in het korte verhaal Een ufo in Kushiro: een scheiding) en dan in een merkwaardige, licht surrealistische situatie terecht komen.

In dit verhaal komt een anekdotische scene voor, die ik u niet wil onthouden. Het is exemplarisch voor Murakami.

Het was herfst, en er waren beren in de bergen. In die tijd van het jaar moeten ze voedsel verzamelen om zich op hun winterslaap voor te bereiden, dus dan zijn ze vrij gevaarlijk. Af en toe vallen ze zelfs mensen aan. Drie dagen voor wij onze tocht maakten, was een wandelaar heel ernstig toegetakeld door een beer. Daarom hadden de mensen die daar woonden ons een belletje meegegeven, met de raad om dat steeds te laten rinkelen terwijl we liepen. Dan wisten de beren dat er mensen in aantocht waren en hielden ze zich schuil. Want beren vallen geen mensen aan omdat ze zo agressief zijn. Beren zijn wel omnivoren, maar ze eten toch hoofdzakelijk planten, dus eigenlijk hoeven ze geen mensen aan te vallen. Alleen als zo’n beer onverwacht in zijn territorium tegen een mens aan loopt, dan schrikt hij, en dan kan het wel eens voorkomen dat hij kwaad wordt en in een reflex tot de aanval overgaat. Dus als je met een rinkelend belletje door de bergen loopt, gaat een beer je uit de weg. Snap je het tot zover?

Ik snap het.

Goed. Dus wij liepen met z’n tweetjes al tinkelend door de bergen, en op een heel stil plekje zegt hij opeens dat hij het wil doen. Nou, dat leek mij ook wel een goed plan, dus zijn we een eindje van het pad gegaan, een bosje waar niemand ons kon zien, en daar spreidden we een plastic zeiltje uit. Maar ik zat maar in over die beren. Ja zeg, stel je voor, lig je daar te vrijen, en opeens word je van achteren door een beer aangevallen en doodgeslagen! Dat is toch vreselijk? Op zo’n manier wil ik niet doodgaan, hoor. Vind jij ook niet?

Daar was Komura het mee eens.

Dus hielden we het belletje in de hand, en zo hadden we seks. Van begin tot eind. Tingeling!

Uit: Een ufo in Kushiro; uit: Na de aardbeving, Atlas/Contact Amsterdam, 2008

Haruki Murakami (1949, Japan)

Daisy Noyes tooit zich met vervuilde natuur

noyes, daisy; aus9noyes, daisy; aus8noyes, daisy; aus7noyes, daisy; aus6

Fotografe Daisy Noyes (USA) trok 2005 naar Australië om zich daar te vestigen. Haar ouders waren beiden in het bezit van camera’s en de kleine Daisy wist al vroeg wat het belang van de donkere kamer was. Na het middelbare onderwijs studeerde ze visuele kunsten in de USA en in Griekenland. Daarnaast studeerde ze theaterwetenschappen en werkte in het theater.

De combinatie fotografie en theater is bij Noyes een vanzelfsprekende. Het is een thema in haar foto’s, net als familie en de broze relatie tussen mens en natuur. De foto-serie bij dit artikel heet: Merri Creek dresses en tonen Daisy die zich tooit met de rommel uit haar omgeving: de Merri Creek. Een natuurgebiedje met een sloot dat ernstig is vervuild. Met haar foto-serie vraagt ze aandacht voor de vervuilde toestand van dit gebied maar ook voor de discutabele rol van vrouwelijke modellen die in de natuur worden gefotografeerd.

noyes, daisy; ausnoyes, daisy; aus4noyes, daisy; aus5

Vonne van der Meer en de kracht van verbeelding

Nederland, Amsterdam, 20151006
Vonne van der Meer
Foto: Kick Smeets (c) '15bron beeld: filosofie.nl

In Eilandgasten van schrijfster Vonne van der Meer gaat een oudere man, na het overlijden van zijn vrouw, naar een Waddeneiland. Uit zijn innerlijke monoloog begrijpen we dat hij met zelfmoordplannen rondloopt. Een verdrinkingsdood moet het worden. Al lezende valt het op dat er bijna geen alinea is die niet bol staat van negativisme als het gaat om voortleven. Da’s knap.

Her en der gloort er echter iets van hoop op betere tijden. En daarbij speelt verbeelding een rol. De man heeft kinderen en is zich bewust van wat zijn daad voor de nablijvers kan betekenen. Dat inlevinsgvermogen en de verbeelding die daarbij een rol speelt wordt geïllustreerd in het volgende:

Maar ook de radio draaide hij na verloop van tijd naar een taal die hij niet verstond, of zo zacht dat hij amper hoorde wat er werd gezegd. Het enige bericht uit al die stromen berichten dat hij de laatste tijd onthouden had, ging over niets, lucht, vlokken schuim: onderzoek had uitgewezen dat je je spieren ook kon trainen door je alleen maar voor te stellen dat je een oefening deed. Dat was gemeten. Ook bij iemand die zich alleen maar verbeeldde dat hij gewichten optilde, nam de spieromvang toe. Hij had zich nog maar eens omgedraaid en tevreden zijn ogen gesloten. Hij kon voortaan rustig in bed blijven en zich voorstellen dat hij opstond, een douche nam, ontbeet, zich aankleedde, een wandeling maakte, mensen ontmoette. En van al die activiteiten zou hij verslag doen wanneer zijn kinderen hem ’s avonds belden met de rituele vraag: en, wat heb je gedaan vandaag? Hij kon aan het leven deelnemen, ‘weer goed functioneren’ zoals zijn schoonzoon het noemde, terwijl hij deed wat hij het liefste deed, in bed blijven en geen vin verroeren.

Uit: Eilandgasten, Contact Amsterdam, 1999

Vonne van der Meer (1952, Eindhoven)

Patrick Conrad: de elfjes

conrad, patrick; wikipediabron beeld: nl.wikipedia.org

*

De elfjes aanwezig op de receptie, waren zo gespierd, / dat ze best voor twaalfjes konden doorgaan. / En verder werden opgemerkt: Maria de M., Koningin Moeder: / drie kinnen, klam, / breed als een gevel en bleek als een gruwel. Een zoon ook: / oudgeboren en versierd en in een mist van mythes vermist.

En jij, Ongeneeslijke, waar spartel je nu, / en in welke trieste steden slenterend, / bang misschien?

Uit: Gedichten 1963-2014, Poëziecentrum Gent, 2015

Patrick Conrad (Vlaams-Belgisch, 1945)

Ken Schles toont het onzichtbare stadsleven

schless, ken; stad8schless, ken; stad6schless, ken; stad5

Betrek een gruizig appartement in een van de beroerdste wijken van New York. Neem je camera ter hand en trek de wijk in. Dat is wat fotograaf Ken Schles (1960, USA) deed in de jaren 80. Het resultaat was een reeks foto’s die verzameld werden in het fotoboek Invisible City. Dat boek werd een succes, richtte de aandacht op Schles en gaf zijn loopbaan als documentaire-fotograaf een flinke boost. Vervolgens ging Schles aan de slag bij het beroemde Magnum Photos.

Schles droeg met zijn werk bij aan tal van documentaires, maar je kunt zijn werk ook tegenkomen op CD’s, in albums en op video’s. De Amerikaan ontwikkelde en groeide in zijn werk, experimenteerde onder andere als correspondent voor het Amsterdamse Foam, maar de liefde voor het fotograferen van het (moeizame) leven in de stad bleef zijn belangstelling trekken.

schless, ken; stadschless, ken; stad2schless, ken; stad3schless, ken; stad4

Bei Dao: volmaakt

bei dao; internopoesia.combron beeld: internopoesia.com

Volmaakt

aan het eind van een volmaakte dag / laten kleine mensen op jacht naar liefde / littekens achter in de schemer

er moet volmaakte slaap bestaan / waarin engelen zorgdragen / voor bloeiende voorrechten

pas na volmaakte misdaad / lopen klokken gelijk / rijden treinen

volmaakte vlam in barnsteen / omringd door oorlogsgasten / die zich warmen

stilte valt, de maan rijst, volmaakt / een pillendraaier bereidt / zeer giftige tijd

Uit: Landschap boven nul, Meulenhoff Amsterdam, 2001; vertaling Maghiel van Crevel

Bei Dao (1949, China)