De absurde gedichten van Hans Arp bevielen Bernlef

Een oude catalogus van het Limes Verlag in Wiesbaden bracht mij op het spoor van de gedichten van beeldhouwer/dichter Hans Arp (1887-1966). De absurde gedichten van Arp, vooral in zijn bundel Auf einem Bein uit 1955, bevielen mij omdat Arp er in die bundel in was geslaagd nonsensicale gebeurtenissen binnen de strenge vorm van een sprookje te brengen. In die gedichten heerste een vrolijk soort causaliteit die steevast uitliep op het uit elkaar vallen van vaststaande afspraken en vormen. Zo zijn ook deze gedichten een afspiegeling van wat Arp in zijn beeldende werk interesseerde: het punt waar de vorm terugkeert naar het vormloze (en het vormloze naar een vorm op zoek gaat).

uit: alfabet op de rug gezien – J. Bernlef, Querido Amsterdam, 1995

hans arp; stiftungarp.de

Hans (Jean) Arp tussen enkele van zijn beeldhouwwerken. bron beeld: stiftungarp.de

Met een groen lijf

De stad en alles daarin is groen / Binnen de kortste keren worden reizigers / die deze stad bezoeken groen. / Velen komen uit verre landen aangesneld / om groen te worden. / Enkelen brengen hun paarden en honden mee / opdat ook zij groen zullen worden. / Alle bewoners van deze stad / op enkele uitzonderingen na / zijn grasgroen en benijden de paar / die al groen als dennebomen zijn. / Slechts één bewoner van deze stad wordt niet groen. / Wat zou hij er niet voor geven om groen te worden! / Volgaarne zou hij dagelijks kleiner en kleiner worden / als hij maar groen was. / Hij lijdt er verschrikkelijk onder / en verkeert in een uiterst opgewonden toestand. / Uit jaloezie slaat hij zachte groene planten kapot. / Hij is ontroostbaar / omdat hij niet groen is. / Met een groen lijf / zo denkt hij / zou het leven kinderspel zijn.

uit: Auf einem Bein – Hans Arp, Limes Verlag, Wiesbaden; vertaling J. Bernlef

Douwe Draaisma: over jezelf troosten tijdens rouw

alban-berg; www1.wdr.de

Componist Alban Berg; bron beeld: www1.wdr.de

elias canetti; elpais.com

Schrijver Elias Canetti; bron beeld: elpais.com

Schrijver en hoogleraar Douwe Draaisma schreef al een aantal boeken over de werking van ons brein. Zijn nieuwste boek behandelt wanen en illusies. In De Volkskrant van 29 oktober jl schreef hij een essay dat de rouwhallucinatie als onderwerp heeft. Rouwhallucinatie: overleden dierbaren die in hallucinaties verschijnen:

Rouwhallucinaties dienen zich ongevraagd aan. Ze verdwijnen ook weer spontaan, de ervaringen zijn niet naar willekeur te verlengen. Hun inhoud is niet te sturen. Er is al snel het besef dat ze niet echt zijn en daarom worden ze zelden als bedreigend ervaren. Anders dan herinneringen of dagdromen, die zich ‘in je hoofd’ afspelen, worden rouwhallucinaties in de buitenwereld geprojecteerd, ze voelen aan als een zintuiglijke waarneming. Medicijnen hebben er geen vat op. Trouwens, niemand zou deze medicijnen willen nemen; ze willen de hallucinaties niet kwijt.

Aan het einde van het essay geeft Draaisma een veelzeggend voorbeeld van hoe zo’n rouwhallucinatie werkt en wat daarvan het nut is:

Schrijver en Nobelprijswinnaar Elias Canetti was bevriend met componist Alban Berg.

Die overleed op zijn vijftigste. In zijn autobiografie Het ogenspel schrijft Canetti dat hij zo’n dertig jaar na de dood van Berg na een lezing diens weduwe Helene terugzag. Zij was toen in de tachtig, een kleine, broze vrouw. Canetti aarzelde om haar aan te spreken. Hij deed het toch maar. Ze herkende hem niet, maar toen hij zich voorstelde zei ze: ‘Ach, meneer Canetti. Dat is lang geleden. Alban heeft het nog altijd over u.’

Canetti was daardoor zo ontroerd dat hij snel afscheid nam en ook zijn schroom niet kon overwinnen om haar nog eens thuis op te zoeken. Hij wilde de intimiteit van haar gesprek met haar man niet verstoren, een gesprek waarin alles zich afspeelde alsof het de dag van vandaag was: ‘Wanneer het om zijn werken ging vroeg zij hem om raad en hij gaf haar het antwoord dat zij zelf had bedacht. Gelooft iemand dat anderen zijn wensen beter kenden? Er is heel veel liefde voor nodig om een dode zo tot leven te roepen dat hij nooit meer verdwijnt, dat je hem hoort, met hem praat en kennis neemt van zijn wensen, die hij altijd zal hebben, omdat je hem zelf hebt geschapen.’

fragmenten uit: sprekende doden – Douwe Draaisma; De Volkskrant 29 oktober 2022, Boekenkatern

‘Honden schrokken, geen gezicht’

Wil je een ander smakelijk zien eten, voer dan een dier… Evenmin als hun billen hoeven dieren ooit hun mond af te vegen, hun fysiologie is goed afgewerkt. Met één uitzondering: de hond, aldus schrijver en bioloog Midas Dekker over eten en hoe dat eruit ziet.

Hij vervolgt:

Anti-schrokbak; hondenpagina.comEr bestaan speciale voerbakken die schrokken bij honden moet voorkomen; bron beeld: hondenpagina.com

Honden schrokken. Ze kieperen hun voer hun maag in als kolen in een kolenhok: wat slobberige geluiden, een flits van een tong en weg is het. Beteuterd kijkt de hond naar zijn bord en dan vragend achterom naar zijn baas, verbaasd waar het nu toch allemaal is gebleven. Waarom kan een hond nooit eens rustig van zijn voer genieten? Omdat hij een slecht verbouwde wolf is. Wolven vechten met de andere wolven om de buit en zijn er daarom op geprogrammeerd zo snel mogelijk zo veel mogelijk naar binnen te werken. Dat programma zijn ze bij de hond vergeten te wissen. ‘Ach gut,’ denkt het baasje, ‘hij heeft honger‘, en geeft nog wat. Zo kan een labrador in één maaltijd tien procent binnenkrijgen van zijn eigen lichaamsgewicht, dat daarvan navenant toeneemt. Geen gezicht.

uit: poot & poes – Midas Dekkers, Olympus Amsterdam, 2015

Midas Dekkers (1946, Haarlem)

 

Fotograaf Walker Evans; ‘Zo moet een portret zijn’

walker evans; portret

walker evans; portret3walker evans; portret7walker evans; portret9De Amerikaanse fotograaf en fotojournalist Walker Evans (1903 – 1975) ken ik vooral van zijn werk voor de Farm Security Administration (FSA). Hij documenteerde voor deze organisatie de effecten van de Grote Depressie, de tijd na het ineenstorten van de Amerikaanse economie aan het begin van de 20-ste eeuw. Zijn foto’s moesten literair zijn, autoriteit uitstralen en transparant zijn. Veel van zijn werk kwam in museum-collecties terecht vanwege de indruk die ze maakten op de toeschouwer.

In het fotoboek Many Are Called liet hij zien waar hij drie jaar lang mee bezig was geweest. In die tijd gebruikte hij de New Yorkse metro voor het maken van foto’s met een verborgen camera, verstopt in zijn jas. Evans fotografeerde passagiers die er geen idee van hadden dat ze geportretteerd werden. Dat stiekeme was voor Evans een pluspunt. ‘Zo moet een portret zijn. Anoniem vastgelegd, recht voor z’n raap. Mensen gefotografeerd zonder poespas, zoals ze zijn, zoals ze zich tonen.’

walker evans; portret2walker evans; portret4walker evans; portret6walker evans; portret8

Connie Palmen over de schrijver als emigrant

connie palmen; wienerzeitung.atbron beeld: wienerzeitung.at

Meer dan voor wie ook geldt voor de schrijver dat wie je bent vooral is bepaald door wie je niet wilde zijn. Wat je niet wilde zijn, is wat je het eerst kreeg opgedrongen als na te volgen model: moeder, katholiek, Limburger, braaf en gewoon. Iedere schrijver is een vrijwillige banneling die de familie en het land dat hem baarde moet verlaten om zich aan de macht van een zichtbare of onzichtbare dictatuur te onttrekken. Net als alle emigranten ter wereld doet hij dat omdat hij op zoek gaat naar een ander geluk dan dat waaraan het lot hem kluisterde. Ik was geen schrijver geworden als ik niet aan een voorgeschreven leven had willen ontsnappen en naar het hogere wilde reiken, naar dat wat ik ‘het geluk van de eenzaamheid’ ben gaan noemen. Maar ik was het ook niet geworden als ik had gemeend dat het verhevene onbereikbaar was voor anderen. Want dat is het niet. ‘Wat slechts waarde heeft voor onszelf is niets waard. Dat is de wet van de literatuur,’ schrijft Paul Valéry. Het geluk van de eenzaamheid is de belofte van de roman aan iedere lezer.

De roman is de kunstvorm waarin de kaart van de ziel wordt getekend, hij beschrijft de tocht uit een veilig en vertrouwd landschap van bindende verhalen en voorschriften. Omdat iedere schrijver uit een ander verhaal emigreert, voel je meer verwantschap met de ene dan met de andere. Of het nu, zoals bij Philip Roth, de historische verhalen zijn die voorschrijven wat een goede jood is of, zoals bij Thomas Mann, de beschaafde Duitser: de uittocht uit definiërende verhalen leidt naar een ervaring van existentiële eenzaamheid, een woestijn van leegte. Pas daar vindt de schrijver de relatieve vrijheid waarin hij zoiets als een soeverein werk kan maken.

uit: het geluk van de eenzaamheid – Connie Palmen, Atheneum – Polak & Van Gennep Amsterdam, 2009

Connie Palmen (1955, Sint-Odiliënberg, NL)

Christiaan Kuitwaard schildert schaduwen

christiaan kuitwaard; landschap4christiaan kuitwaard; landschap6christiaan kuitwaard; landschap8christiaan kuitwaard; landschap10

Christiaan Kuitwaard (1965) schildert schaduwen. Zijn werk gaat over relativeren en stilte. Zijn stillevens, bomen en zeegezichten worden soms bijna van hun betekenis ontdaan.

Naast de landschappen schildert Christiaan sinds 2010 elke week een zogeheten White Box Painting. Onderwerp: een witgeverfd voorwerp in een witte kist. In 2019 toonde museum MORE een groot aantal uit deze reeks. Behalve schilderijen maakt hij ook objecten en is een hartstochtelijk tekenaar en aquarellist.

Kuitwaard brak landelijk door toen Joost Zwagerman meerdere werken van hem selecteerde voor de tentoonstelling Silence out Loud in Museum Kranenburg te Bergen (2015). Daarna was zijn werk vertegenwoordigt op verschillende landelijke podia, waaronder Museum De Fundatie te Zwolle en Museum MORE te Gorssel. In 2017 was er een solo tentoonstelling in museum Belvédère in Heerenveen. Er verschenen meerdere boeken over zijn werk.

christiaan kuitwaard; landschapchristiaan kuitwaard; landschap7christiaan kuitwaard; landschap9

De Nijhoffs: ‘Dat ik liefheb, is dat uit, voorgoed?’

Nijhoffs in sankt moritz; fembio.orgDichter Martinus Nijhoff en zijn vrouw Netty op de ski in Sankt Moritz. bron beeld: fembio.org

Schrijfster Marja Pruis doet in De Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk, verslag van een zoektocht naar het ware verhaal achter het huwelijk van Martinus ‘Pom’ Nijhoff, de dichter, en zijn vrouw Netty. Daarbij verzucht zij ergens halverwege het boek:

een zekere mate van onbestemdheid lijkt noodzakelijk om mijn speurtocht naar haar leven voort te kunnen zetten. Het zolang mogelijk botvieren van de gedachte dat een levensverhaal minstens dertig kanten heeft. Maar eigenlijk is het natuurlijk pure angst.

Voorbij de helft van het boek worden de contouren wat duidelijker. Als het gaat om hoe de omgeving van de dichter hem heeft ervaren:

Hij had de gewoonte om alles en iedereen af te kammen, Slauerhoffs dichtkunst bijvoorbeeld (‘gejat en overschat’), volgens Vestdijk meer bij wijze van verbale training dan voortkomend uit jaloezie, zoals Du Perron dacht. Wat er ook over hem werd gezegd en gedacht, zijn meesterschap was onaantastbaar en onbetwist. ‘Je moet goed begrijpen,’ zei Marsman, ‘het is altijd Pom Nijhoff.’ Of het nu een speels booswichtje was (Vestdijk), een nomade met een leren koffertje (Faan, zijn zoon), of een prins in het kostuum van burgerman (Elschot), het was altijd: Pom Nijhoff.

‘Onder mijn huid leeft een gevangen dier / Dat wild beweegt en zich naar buiten bijt’ dichtte de dichter zelf. In De pen op papier uit 1926, zijn poëtische beginselverklaring, beschrijft Nijhoff de twee figuren die in de dichtersziel met elkaar in gevecht zijn: de burgerman en de avonturier. Een opvallend verhaal, een van de weinige prozastukken van Nijhoff, over een artistieke worsteling: Dichter laat pen boven papier zweven zonder resultaat en wordt uit impasse geholpen door een Rattenvanger van Hamelen-figuur. Vederlicht verteld als was het een sprookje, maar door de manier waarop de vrouw en de zoon van de dichter aan het eind een verlossende rol krijgen toebedeeld, wordt het zwaar melancholiek. Achter De pen op papier neemt Nijhoff dan ook nog eens zijn vertaling van een fabel van La Fontaine op, De twee duiven, waarin met grote weemoed een verloren liefdesgeluk wordt bezongen. Van een liefhebbend stel duiven houdt de een het thuis niet meer uit en gaat op reis, ondanks het verdriet van de ander. Onderweg overkomen de reisluchtige duif de verschrikkelijkste rampen. Zwaar gehavend keert hij terug op het nest. Moraal van het verhaal: ga nooit te ver weg van je geliefde, de rest heeft toch geen waarde. Tegelijkertijd weet de verteller van het verhaal maar al te goed hoe weerloos hij ooit was. Vertwijfeld vraagt hij zich tot slot dan ook af: Dat ik liefheb, is dat uit, voorgoed?

uit; de Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk – Marja Pruis, Nijgh & Van Ditmar Amsterdam, 1999

Bijna iedere dag muziek: Errol Garner

https://youtu.be/5lMy-5xIFao

De Honda startte vlot, hij deed een bandje van Errol Garner in zijn casetteradio. Voor een optreden luisterde hij altijd naar Errol Garner, zoals die de intro’s van zijn nummers speelde, concertant, breed, en dan stevig swingend daar zogenaamd eenvoudig de melodie van het nummer uit liet voortkomen, dat vond hij nog steeds een inspiratie van de bovenste plank. Errol was heel lang erg uit de mode geweest. Als hij op partijen à la Errol speelde, kreeg hij toch altijd verzoeken om meer. En tegenwoordig hoorde je hem wel weer eens op de radio. Zoals met alles, ook Errol kwam weer terug.

uit: an der Musik – Marjan Berk; uit: Koninginnedag, Atlas Amsterdam, 1993

Errol Garner (1921-1977, USA)

Leo Pleysier biedt kijk op een wereld die eens was

Al lezende besefte ik dat het aangeboden verhaal ging over een wereld die eens was. Als 65-jarige kijk je wel eens terug naar je jeugd, puberteit, de schimmige middenperiode en hoe het is als je zelf kinders hebt. Een constante: de veranderlijkheid. Hoe onschuldig die jeugd met tal van ontdekkingen en speelsigheid. Hoe je je ontworstelt aan de wereld van je ouders in je puberteit. Hoe werken, huisvesting en het stichten van een gezin je leven een lange tijd bepaalt en hoe je met verbazing kunt terugkijken hoe dat alles aan je passeert. Verbazing omdat veel van wat je overkomt onvoorspelbaar was, je gebeurde, en hoe je daar op moest reageren.

De Vlaming Leo Pleysier geeft aan dat gevoel letterlijk en figuurlijk handen en voeten. Zijn roman De Gele Rivier is bevrozen is een eerlijke beschrijving van wat je overkomt als kind en jong-volwassene in je eigen familie. In de beschreven familie volgen we de gedachten en opvattingen van de ik-figuur die met verbazing voelt en observeert als zijn tante Roza in beeld komt. Tante Roza is non, werkt in de missie in China en komt een tijdje terug naar België. De non logeert bij de familie. De jongen is gefascineerd door zijn tante, die vooral zwijgt, haar lichaam verstopt in haar habijt en veel reacties losmaakt bij het gezin en haar omgeving. Later, als zij terugkeert naar China, zal ze lang afstandelijke brieven schrijven, die ook weer veel reactie oproepen.

Een wereld die was. Ook in mijn familie hadden we een oom die pater werd, zoals in veel katholieke families. Ik mocht meemaken dat hij uittrad, trouwde met een uitgetreden non en zich zo aanpaste aan veranderende tijden.

Maar het mooiste en spannendste van wat ik zo als luistervinkend kon opvangen, vond ik toch deze zin:

‘De Gele Rivier is bevrozen.’

En die kwam dan nog uit de mond van tante Roza zelf. Nadat ze weer uitgebreid had zitten zwijgen aan tafel. Zodat al de anderen meteen hun mond hielden en iedereen mekaar verbaasd aankeek. De Gele Rivier is bevrozen. En ik had nog maar pas geleerd op school dat we niet bevrozen mochten zeggen, maar wel bevroren. ‘Met een -rrr,’ zei de meester. ‘Met een -rrr in plaats van een -zzz.’ Maar die fout deerde nu niet in het minst. Integendeel. Zo’n stralende, heldere en welluidende zin, vond ik het, die zij nu ineens had uitgesproken. En hij klonk mij na in de oren alsof ik niet alleen over het ijs van die rivier maar evengoed over de klank van deze woorden kon schaatsen als ik dat wilde.

De Gele Rivier is bevrozen. De Gele Rivier is bevrozen.

uit: de Gele Rivier is bevrozen – Leo Pleysier, Bezige Bij Amsterdam, 1994

leo pleysier; boekmeter.nlbron beeld: boekmeter.nl

Leo Pleysier (1945, Rijkevorsel, Be)

James ‘Jim’ Morrison schilderde een tastbaar verfijnd landschap

james morrison; landschap2james morrison; landschap4Approaching StormJames ‘Jim’ Morrison (1932-2020, Schot) werd geboren in Glasgow, studeerde van 1950 tot 1954 aan de Glasgow School of Art. Belangrijk voor zijn ontwikkeling was het vissersdorp Catterline. Hij kwam er voor het eerst in 1955 en vestigde zich er in 1957. Op de Duncan of Jordanstone College of Art in Dundee gaf hij les. Vanaf 1965 verhuisde hij naar Montrose. Daar zou hij meer dan 60 jaar landschappen schilderen. Landschappen die grof en rauw opgezet werden (met penne- en verfstrepen) en die bijna tastbaar lijken. Je zou er in willen stappen. De verfijnde toets kwam later. Hoewel Montrose een onuitputtelijke bron bleek, reisde Morrison veel en vaak. Hij bezocht de Schotse westkust, Skye, Mull, the Borders, Arisaig, Parijs en andere plekken in Frakkrijk. Vanaf 1990 trok het arctisch gebied zijn aandacht. Ook dat landschap werd door de Schot op doek gezet.

Morrison was een begaafd spreker. Hij werd in de UK bekend vanwege zijn optredens op radio en tv.

james morrison; landschapjames morrison; landschap3james morrison; landschap5