Willem den Ouden: ‘het ontzaglijk onnoembare’

willen den ouden 2willen den ouden 4

Rivier. Dijk. Wolken. Landschap als geheugen / voor tekens van een eeuwen gesproken taal.

Doorgestreept door wie geen tegen- / spraak verdragen, langs een dode lineaal.

Willem van Toorn

Elke windrichting heeft zijn eigen licht en zijn eigen structuur in de wolken en daardoor zijn eigen atmosfeer. Wat het meest voorkomt zijn de zuidwester en de westenwinden: flarden van wolken die voorbij jagen met heel diffuus licht. Bij noordwester wind komen stapelwolken vanuit de Noordzee als beeldhouwwerken naar binnen toe drijven. ’s Zomers krijg je bij oostenwind een strakke lucht, die er een beetje schemerig en vlakkerig uit ziet. Vaak heb je dan ook een hele harde wind en dat geeft weer een hele andere kleur. Zuid is meestal heel zachte, blauwe lucht met van die warmtenevels waar zich dan later weer wolken uit formeren. Soms verandert dat een aantal keren per dag en daarom kun je ook op een plaats blijven staan, want de veranderingen komen naar je toe. Als die wolken over het landschap schuiven, zie je schaduwen en dan opeens straalt daar de zon, alsof de grote regisseur, God zelf, daar opeens een straal door de wolken laat komen (‘het ontzaglijk onnoembare’ noemde Vincent van Gogh het Drentse landschap eens in een brief. Den Ouden herkent dat gevoel.). Als je dan op de rivier kijkt en je ziet het stromen van het water en je kijkt tegen de zon in, dan kaatst het licht van bovenaf in dat stromende water en weer terug.

Uit: Dit is de plek – Wam de Moor, Gaillarde Pers Zutphen, 1992

Willem den Ouden (1928, Haarlem)

willen den ouden 1willen den ouden 3

Jan-Willem Overeem: knaagdier

Knaagdier

knaagdier, youtubebron foto: youtube

Ik weet niet / hoe je in me gegroeid bent. / Of heb ik je ingeslikt? / Ik weet niet waarom ze je / op foto’s nooit zagen. / Ik voel je altijd, ook ’s nachts / blijf je wakker, knaagt door.

Ik heb geen idee / hoe je eruit ziet. / Of je echt tanden hebt. / Het misschien doet met je nagels, / of de ruwe huid van een rug.

Als je ooit weggaat, / hoop ik dat ik er ben.

Uit: Knaagdier, Corrie Zeelen Maasbree, 1979

Jan-Willem Overeem (1942-1979, Amersfoort)

Kopland: i cavalli di Leonardo

da vinci, paarden 1

Al die schetsen die hij naliet –

eindeloze reeksen herhalingen: spierbundels, pezen, / knoken, gewrichten, die hele machinerie / van drijfriemen en hefbomen waarmee / een paard beweegt,

en uit duizenden haarfijne lijntjes haast onzichtbaar / zacht in het papier verdwijnende huid / van oorschelpen, oogleden, neusvleugels, / huid van de ziel –

hij moet hebben willen weten hoe een paard / wordt gemaakt, en hebben gezien / dat dat niet kon, / hoe het geheim van een paard zich uitbreidde / onder zijn potlood.

Maakte de prachtigste afbeeldingen, bekeek ze, / verwierp ze.

da vinci, paarden 2

Schetsen bevinden zich zowat halfweg tussen twee uitersten: de werkelijkheid en het volmaakte kunstwerk, waarin de werkelijkheid geacht wordt zichzelf te ontsluieren. Als poging, ontwerp, onderzoek verwijst de schets naar iets anders, iets wat er is of was en iets wat er nog moet komen, naar de perfectie, waarin de gelijkenis van ‘zoals’ wordt opgeheven door de identiteit. Die perfectie, het samenvallen van kunst en werkelijkheid, is de diepste drijfveer en de utopie van alle kunst. De schets is het volmaakte beeld van de onbereikbaarheid van die utopie.

Uit: De dichter is een koe, over poëzie – Hugo Brems, Arbeiderspers Amsterdam, 1991

Tomasi di Lampedusa: een sirene? Een zeemeermin?

Hoe ontvankelijk ons schichtige verstand ook mag zijn, het steigert bij het aanschouwen  van een wonder, en als het daarmee geconfronteerd wordt, zoekt het houvast bij de herinnering  aan alledaagse verschijnselen: net als ieder ander wilde ik geloven dat ik een zwemster voor me had, en ik bewoog omzichtig in haar richting, boog me voorover en stak haar mijn handen toe om haar naar binnen te trekken. Maar met een verbazende kracht kwam ze tot haar middel uit het water omhoog, sloeg haar armen om mijn hals, omhulde me met een nooit geroken parfum en liet zich in de boot glijden: iets lager dan haar liezen, onder haar billen, had ze een vissenlichaam dat bezaaid was met piepkleine paarlemoeren en azuren schubbetjes en uitliep in een gevorkte staart die traag op de bodem van de boot sloeg. Het was een sirene.

Ze lag achterover met haar hoofd op haar gevouwen handen en toonde met kalme schaamteloosheid haar tere okselhaar, haar wijkende borsten, haar volmaakte buik; ze verspreidde een geur die ik ten onrechte een parfum noemde, een magische zeelucht van onbedorven wellust. We lagen in de schaduw, maar op twintig meter van ons vandaan gaf de zee zich over aan de zon en bruiste van genot. Mijn bijna volledige naaktheid vermocht mijn opwinding maar moeilijk te verhullen.

Uit De sirene; uit: De verhalen, Prometheus Amsterdam, 1997; vertaling Yond Boeke en Patty Krone

di lampedusa, cdn.quotationof.combron foto: cdn.quotationof.com

Giuseppe Tomasi di Lampedusa (1896-1957, Palermo, Italië)

Kopland: de landmeter

De landmeter

Het is niet alleen onverschilligheid, in zekere zin / is het misschien zelfs wel liefde die hem dwingt, / er is geen paradijs zonder rentmeester.

Hij is gelukkig met het landschap, maar gelukkig / met het zoeken, coördinaten wijzen hem zijn onzichtbare / plek, zijn utopie is de kaart, niet de wereld.

Hij wil weten waar hij is, maar zijn troost is / te weten dat de plek waar hij is niet anders bestaat / dan als zijn eigen formule, hij is een gat in de vorm van

een man in het landschap. Met de grenzen die hij / trekt, scherper en duidelijker, vervagen het gras / en de bomen en alles wat daar leeft, lijdt en sterft.

Het is heel helder om hem heen, alles is waargenomen.

Uit: Dit inzicht, Van Oorschot Amsterdam, 1988

kopland, images3.persgroep.netbron foto: images3.persgroep.net

Rutger Kopland (1934-2012, Goor)

Yusuke Kubota fotografeert ‘Tokyo in blue’

Yusuke Kubota, tokyo 1Yusuke Kubota, tokyo 3Yusuke Kubota, tokyo 5Yusuke Kubota, woont in Tokyo, Japan, fotografeert, retoucheert en ontdekt zijn stad. Hij schenkt veel aandacht aan het ontdekken van de fraaie kanten van zijn stad (vooral bij avond en nacht). Dat leidt tot foto’s die laten zien dat een stad niet alleen maar dreigend en druk is, maar ook schoonheid in zich heeft. Die schoonheid danken we aan het oog van meester Kubota zelf. In deze serie leggen we de nadruk op de kleur blauw.Yusuke Kubota, tokyo 2Yusuke Kubota, tokyo 4Yusuke Kubota, tokyo 6

Achterberg: melkknecht

Melkknecht

Hij legt het spantouw om de poten van het beest, / zet zich neer op het melkblok, plaatst de emmer / onder de uier en omvat de memmen, / waarna de eerste melkstraal op de bodem sjeest.

Toegevend herkauwt ogendicht het beest. / Vliegen verslinden onderwijl zijn huid. / Met ’n luie staartzwaai is het al weer uit. / Naast melk en huid heeft hij geduld het meest.

En in de emmer rijst het zachte feest / van zingend schuim op witte overvloed. / Het is vandaag weer goed en veel geweest. / Hij geeft zich prijs zoals een dichter doet.

Uit: Verzamelde gedichten, Querido Amsterdam, 1980

achterberg, kb.nlbron foto: kb.nl

Gerrit Achterberg (1905-1962, Nederlangbroek)

Ton Lemaire’s gedachten bij een schilderij van Camille Corot

camille corot, souvenier de mortefontaine 1864, wikipedia.org

Souvenier de Mortefontaine, olieverfschilderij uit 1864, gemaakt door jean Baptiste Camillie Corot.

Dit midden-Franse bosgezicht, ooit door het oog van Corot liefdevol waargenomen, heeft door diens weergve iets eeuwigs en definitiefs gekregen. Heeft hij als dichter-schilder kunnen doordringen tot de verborgen intimiteit van het bos, of weerspiegelt deze herinnering aan een late zomerdag in het bos van Mortefontaine toch vooral een oude arcadische droom of een toen nog nieuw verlangen naar wildernis?

(..)

Aan de oever van het door dicht bos omgeven meer droomde ik me los van de wereld om me heen, gedreven door een een groot verlangen om deel te zijn van de natuur om tot het binnenste van het bos door te dringen. Het was en is – natuurlijk – een onvervulbaar verlangen. Maar de roep van het bos houdt niet op. Is het de herinnering aan een droom die me trekt, of zijn het de wortels van onze herkomst die me oproepen om te zwerven door het bos, op zoek naar een verloren plek?

Uit: Binnenwegen, essays en excursies, Ambo Baarn, 1988

Ton Lemaire (Rotterdam, 1941)

Biesboek: grootouders van moeders kant

biesboek, grootouders

De andere twee mensen zijn mijn grootouders van moeders kant. Opa Vreugdenhil was zuivelhandelaar in Rotterdam. Hij liep in de tweede wereldoorlog, kijkend naar de wolken, per vergissing, neuriënd onder een aanstormende tram. Ik vertelde oma Vreugdenhil dat ik heel blij voor Opa was dat hij nu voor altijd naar de Hema was. Ze lachte en zoende me en nam me op schoot. ‘Pas op dat je niet zo eigenaardig wordt als Opa,’ zei ze. Ik heb haar nog wel tot 1969 gekend. Ze stierf toen ze erg oud was aan suikerziekte. Van Oma heb ik geleerd dat je bescheiden moet zijn en dat je veel moet liefhebben. Maar als ze een ruzie in de familie had bijgelegd, zei ze steevast: ‘Heb ik dat niet handig gedaan?’ Ik begreep daaruit dat het af en toe ook nodig is om geprezen te worden.

Uit: Biesboek – Maarten Biesheuvel, Eva Biesheuvel-Gütlich, Tilly Hermans, Meulenhoff Amsterdam, 1988

Maarten Biesheuvel (1939, Schiedam)

Choman Hardi: de boeken van mijn vader

De boeken van mijn vader

Het was herfst 1988 / toen de boeken van mijn vader uiteenvielen. / Een voor een kwamen ze van de planken, / ontdeden zich van zijn handtekening / en groepeerden zich, naar gekozen bestemming.

De boeken met geweten spleten. / De koppige staken zichzelf in de fik, / té opstandig in hun bezwaren / verkozen zij de dood boven een leven in duisternis.

De andere prefereerden een schuilplaats. / Hopend het licht weer te zien / pakten zij zichzelf in een grote tas, / begroeven zich in de achtertuin, / om vele jaren later te worden opgegraven / verkruimeld, aangevreten door het vocht.

De rest koos duurzamer thuizen / waar ze niet weer verlaten zouden worden. / Ze straalden op de planken van andere mensen / en hielden hun geheim voor zichzelf.

Uit: Life for us, Bloodaxe Tarset UK, 2004; vertaling Bernadette Booij

hardi, crm.booksellers.co.nzbron foto: crm.booksellers.co.nz

Choman Hardi (1975, Sulaimaniya, Irak)