Rivier. Dijk. Wolken. Landschap als geheugen / voor tekens van een eeuwen gesproken taal.
Doorgestreept door wie geen tegen- / spraak verdragen, langs een dode lineaal.
Willem van Toorn
Elke windrichting heeft zijn eigen licht en zijn eigen structuur in de wolken en daardoor zijn eigen atmosfeer. Wat het meest voorkomt zijn de zuidwester en de westenwinden: flarden van wolken die voorbij jagen met heel diffuus licht. Bij noordwester wind komen stapelwolken vanuit de Noordzee als beeldhouwwerken naar binnen toe drijven. ’s Zomers krijg je bij oostenwind een strakke lucht, die er een beetje schemerig en vlakkerig uit ziet. Vaak heb je dan ook een hele harde wind en dat geeft weer een hele andere kleur. Zuid is meestal heel zachte, blauwe lucht met van die warmtenevels waar zich dan later weer wolken uit formeren. Soms verandert dat een aantal keren per dag en daarom kun je ook op een plaats blijven staan, want de veranderingen komen naar je toe. Als die wolken over het landschap schuiven, zie je schaduwen en dan opeens straalt daar de zon, alsof de grote regisseur, God zelf, daar opeens een straal door de wolken laat komen (‘het ontzaglijk onnoembare’ noemde Vincent van Gogh het Drentse landschap eens in een brief. Den Ouden herkent dat gevoel.). Als je dan op de rivier kijkt en je ziet het stromen van het water en je kijkt tegen de zon in, dan kaatst het licht van bovenaf in dat stromende water en weer terug.
Uit: Dit is de plek – Wam de Moor, Gaillarde Pers Zutphen, 1992
Willem den Ouden (1928, Haarlem)