Szymborska: een onverwachte ontmoeting

Een onverwachte ontmoeting

We zijn uiterst beleefd tegen elkaar, / leuk je na zoveel jaar weer te zien, beweren we.

Onze tijgers drinken melk. / Onze valken stappen heen en weer. / Onze haaien verdrinken in het water. / Onze wolven geeuwen voor de open kooi.

Onze slangen hebben hun bliksems afgeschud, / onze apen hun inspiraties, onze pauwen hun veren. / De vleermuizen zijn al zo lang geleden uit ons haar gevlogen.

We verstommen midden in een zin, / glimlachen reddeloos. / Onze mensen / kunnen niet met elkaar praten.

Szymborska, vpro.nlbron foto: vpro.nl

Wislawa Szymborska (1923 – 2012, Pools)

Uit: Zout (1962), Einde en begin, gedichten 1957 – 1997, Meulenhoff Amsterdam, 2004

Ff wat heel anders: Britse vs Amerikaanse humor

Het begon met Monty Python en All in the family. Tv-series die humor als hoofdmoot presenteerden. Ik ben er mee opgegroeid. Humor in tv-series is nooit meer verdwenen, wel veranderd en een toonbeeld van de Zeitgeist. En er zijn verschillen bijvoorbeeld tussen humor uit Groot Brittannië en de Amerikaanse. Een poging tot verklaring van die verschillen in bijgaande video (het is om te lachen).

Kat Bébert met baasje Céline gevangen gezet

email mascheroni - mascheroni -

bron foto: ilgiornale.it

De beroemdste kat in de literatuur is Bébert. De kat van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Céline (1894-1961).

In het oeuvre van de schrijver treedt Bébert op als trouwe metgezel. In juni 1944, na de landing van de geallieerden in Normandië, vluchtte Céline met zijn geliefde, de ballerina Lucette Almansor, via Duitsland naar Denemarken. Door zijn antisemitische pamfletten (lijvige boekwerken) die hij schreef tussen 1937 en 1941 zou hij als collaborateur en landverrader in Frankrijk ter dood zijn veroordeeld.

In de Duitse trilogie vertelt de schrijver op onnavolgbare wijze in associatief, hallucinerend en fulminerend proza over zijn avontuurlijke reis. De kat Bébert droeg hij bij zich in een weitas aan zijn riem. Gedurende zijn ballingschapsjaren in Denemarken was de kat (op de achttien maanden in de gevangenis na) naast Lucette elke dag in zijn gezelschap.

Tijdens de arrestatie van de schrijver en zijn vrouw in Kopenhagen, vluchtte Bébert via een openstaand dakraampje  naar buiten. “Louis werd in een cel opgesloten,” vertelde Lucette later, “ik in een andere op de vrouwenafdeling, ook Bébert werd weer gevangen en aan het dierenasiel, aan een dierenkliniek toevertrouwd, in een kooi.” Welk een solidariteit: alle drie de bak in.

Uit: Niet aaien! – Nico Keuning, 19 oktober 2015,  volzin.nu

Marsman: phoenix

Phoenix

Vlam in mij, laai weer op ; / hart in mij, heb geduld, / verdubbel het vertrouwen – / vogel in mij, laat zich opnieuwen ontvouwen / de vleugelen, de nu nog moede en grauwe; / o, wiek nu op uit de verbrande takken / en laat den moed en uwe vaart niet zakken; / het nest is goed, maar het heelal is ruimer.

marsman, literatuurmuseumbron foto: literatuurmuseum.nl

H. Marsman (1899 – 1940)

Uit: Verzameld werk, poëzie, Querido Amsterdam, 1938-1947

Douwe Draaisma: hoe herinneringen veranderen

Herinneringen zijn selectief, onvolledig, gekleurd; herinneringen aan herinneringen zijn dat nog veel sterker en introduceren nog het toegevoegde probleem dat ze je laten beseffen dat je soms helemaal geen toegang meer hebt tot de oorspronkelijke herinnering omdat je onmogelijk het perspectief van toen kunt herstellen.

Ik herinner mij een felle ruzie met mijn vader over de verplichting naar catechisatie te gaan toen ik een jaar of zestien was. Ik herinner me ook dat ik me die discussie lang met een soort triomfgevoel heb herinnerd: ik was zeer tevreden over mijn argumenten en het sarcastische commentaar op het beginsel van de doopgelofte. Inmiddels is het mij onmogelijk me die woordenwisseling nog zo, als in de oorspronkelijke herinnering, te herinneren. Als ik er nu aan terugdenk is die triomfantelijke sfeer vervangen door schaamte: schaamte over hoe ontoegankelijk ik was voor wat hem bewoog en wat hij met zijn kinderen voorhad, schaamte over mijn sarcasme, schaamte over mijn zelfingenomenheid. De oorspronkelijke scène is er nog wel, maar hij is niet meer op te roepen zoals hij ooit herinnerd werd – en in die zin dus vergeten. Dit vergeten is niet simpelweg een kwestie van het wissen van sporen, het lijkt er eerder op dat we tot sommige sporen geen toegang meer hebben en dat dit te maken heeft met veranderingen in je leven die je perspectief op het verleden wijzigen.

dd, contactzutphen.nlbron foto: contactzutphen.nl

Douwe Draaisma (1953)

Uit: De heimweefabriek – Geheugen, tijd en ouderdom, Historische Uitgeverij Groningen, 2008

Slauerhoff: lof der stoomvaart

Lof der stoomvaart

Voorgoed is ’t zacht, sierlijk gebogen hout / Geweken voor het harde en stijve staal; / Zeilschepen zijn nu schimmen uit een oud / En vaak gedaan, nu gans vergaan verhaal.

Stoommonsters stevenen op alle zeeën, / Geschuwd door de enkle zwartverweerde brik / Die alleen overbleef om eens ons tweeën / Te varen naar het eiland van geluk.

Uit: Op aarde niet en niet op zee – J. Slauerhoff, 100 mooie gedichten gekozen door Henny Vrienten Nijgh & Van Ditmar Amsterdam, 2000

Slauerhoff, mondriaan fonds

bron foto: mondriaanfonds.nl

J. Slauerhoff (1898 – 1936)

Carlos Drummond de Andrade beschrijft een oude man

Estátua de Carlos Drummond de Andrade ganha novos óculos

Lassers bezig met het standbeeld van Carlos Drummond de Andrade in Rio de Janeiro. Bron foto: agenciabrasil.ebc.com.br

Uit: Gesprek tussen een oude man en een kind

De man was een jaar of zestig, zeventig. Op zijn rood, doorploegd gelaat lag een dunne witte snor die klaarblijkelijk geen onderwerp van speciale zorg was. Zijn ogen vormden het echt lijdende deel van zijn gelaat; daar concentreerde zich de hele uitdrukking van zijn fysionomie. De elkaar kruisende rimpels langs zijn vermoeide oogleden gaven een indruk van wijsheid. Zijn droevige ogen, van een bijzondere droefheid, die verstoken leken van contact met de mensheid waar hij toch zeker toe behoorde, stonden in een landschap van ruïnes. Het waren ogen zoals je ze ziet bij mensen voor wie maar een klein puntje werkelijk van belang lijkt; al het andere gaat in duisternis ten onder en wordt niet waargenomen.

De kleren aan zijn meer dan een halve eeuw oude lijf waren sober en verraadden een kleine huiseigenaar uit een van de buitenwijken (misschien een gewezen ambtenaar?). Zijn kleurloze wollen pak was getailleerd en bestond uit een ruim bemeten jas en een nauwe pantalon. De zwarte das was meer onhandig dan slordig geknoopt. In het binnenste van zijn vest, waaruit een zware ketting hing, zou vast een gouden horloge, goud als herinnering aan vroeger tijden, tikken. Ook zijn hoed was zwart, van een zwart dat door geniepige infiltratie van stof doffer geworden was en dat daardoor verhaalde van dat soort huizen waarvan alle bewoners oud zijn. Oudjes die zich bij het stof neerleggen, die het niet van hun meubels of hoeden verwijderen omdat het niet meer de moeite waard is.

Carlos Drummond de Andrade (1902 – 1987, Braziliaans)

Enzensberger: wat er was

Wat er was

Er was iets goeds / daarnet, / ergens anders. / Jammer, / dat het zo moeilijk is, / je iets goeds / te herinneren. / Te weten, / hoe het werkelijk was. / Hoe werkelijk het was.

Het was, geloof ik, / iets heel gewoons, / iets moois. / Ik heb het, / geloof ik, gezien / of geroken / of in handen gehad.

Maar of het groot / was of klein, / nieuw of oud, / licht of donker, / dat weet ik niet meer.

Alleen dat het beter was, / veel beter / dat wat er is, / dat weet ik nog.

Uit: Verdediging van de wolven, Bezige Bij Amsterdam, 2002

enzensberger, bloodaxebooksbron foto: bloodaxebooks.com

Hans Magnus Enzensberger (1929, Duits)

John Berryman: 4

4

Haar stevige & lekker lichaam vullend / met de kip-paprika, keek ze me aan / twee maal./ Wee van de belangstelling hongerde ik terug / en slechts het feit van echtgenoot & nog vier lui / weerhield me om haar te bespringen

me voor haar voetjes neer te werpen, roepend / ‘Jij bent het geilste stuk in jaren duister / dat Henry’s blinde ogen / ooit zagen, Schittering!’ Ik lepelde / (wanhopig) mijn spumoni; – Heer Bones: zit vol / de weveld, met voedvame meifjes.

– Zwart haar, Latijns gelaat, karbonkels neer… / Die pummel naast haar smult… wat voor mirakelen / broedt ze eigenlijk op, daarzo? / Het restaurant gonst of ze op Mars zit. / Waar ging het mis? Er moest een wet zijn tegen Henry. – Die is er, meneer Bones.

john berryman, newsweek.comJohn Berryman (met bril en baard) in zijn meest geliefde omgeving: de kroeg. bron foto: newsweek.com

John Berryman (1914 – 1972, USA)

Uit: The Dream Songs, Farrar, Straus and Giroux Inc New York, 1969; vertaling Rob Schouten

Batman: een iconische superheld

De allereerste Batman was een bijfiguur in een gangster-verhaal dat verscheen in het blad Detective Comics (het latere DC) nummer 27. Het is 1939. We leren uit dat verhaal dat het om Bruce Wayne gaat, wiens ouders vermoord werden in een steegje. Dat hij woont in Gotham en dat hij goed in de slappe was zit. In 1940 krijgt Batman zijn eigen serie en het blijkt een succes tot op de dag van vandaag.

Ik had een hekel aan superhelden zoals Batman. Vond de verhalen kinderachtig, voorspelbaar en de karakters van bordkarton. Maar in de jaren 60/70 was er de tv-serie Batman. Terzijde gestaan door boy-wonder Robin streden beiden met en tegen figuren als The Joker, Penguin en Catwoman. Totaal over de top en super-kitscherig maar wel in kleur, volgde ik die merkwaardige serie, die bestond uit 120 afleveringen, waarin actie-scenes benadrukt werden met termen als: POW, ZAPP en BOINK. Een prachtig tijdsbeeld zou later blijken. De popcultuur deed zijn intrede. De serie blonk uit in absurde verhaallijnen, zelfspot en flauwe woordgrappen.

Batman, the Caped Crusader, bewoog moeiteloos met zijn tijd mee. Na de vrolijke jaren 60, 70, volgden de sombere en duistere jaren 80-90. Batman wordt The Dark Knight. De figuur wordt complexer, duister, somberder en volwassen als karakter. Frank Miller was zijn schepper: ‘Voor mij was Batman nooit grappig’. Dat bleek in zijn ruwe en rauw-realistische verhalen waarin Batman niet gespaard werd. De lezers en volgers van Batman wilden realisme en dat kregen ze. Ondertussen gaf Miller ook nog wat (sociaal relevant) commentaar op de Amerikaanse samenleving die geregeerd werd door filmacteur Ronald Reagan. Miller gaf Batman nieuwe dimensies: het lukte hem om Batman als personage te ontwikkelen, en tegelijk de essentie intact te houden. Dat leidde tot een strip-superheld die nog steeds, na meer dan 75 jaar, relevant is.

De sombere en duistere Batman van tekenaar en verhalenmaker Frank Miller.

batman 1, jim lee

De Batman-versie van tekenaar Jim Lee.

Met dank aan: The Bat-Man is 75 jaar van Peter Teffer, april 2014