Achmatova: Goeiedag!

anna-achmatova, laboratoripoesia.itbron foto: laboratoripoesia.it

Goeiedag! Hoor je dat licht geruis

Goeiedag! Hoor je dat licht geruis / Rechts van de tafel? / Je zal deze verzen niet afmaken, want / Ik ben naar je toegekomen. / Zal je me niet weer krenken / Zoals laatst, – / En zeggen dat je geen handen ziet, / Mijn handen niet en mijn ogen / Bij jou is het eenvoudig en klaar. / Ach, jaag me niet daarheen, waar onder / De benauwende boog van de brug / Het smerige koude water versteent.

1913

Uit: En de nacht belooft geen dageraad, De Vries-Brouwers Antwerpen, 1985; vertaling Miriam Van hee

Anna Achmatova (1889-1966, Odessa, Oekraïne/Rusland)

Isaak Babel: Heldhaftige zusters!

heldhaftige zusters, pinterest.com

bron foto: pinterest.com

Onder het allerverschrikkelijkste vuur legt de zuster met een alles verachtende onverschrokkenheid noodverbanden aan en sleept de gewonden op haar schouder van het slagveld weg.

De aanval is afgelopen. Opnieuw een uitputtende mars. Nacht en regen. De soldaten zwijgen somber en het enige geluid is het koortsachtige gefluister van de zuster die de gewonden moed inspreekt en probeert te kalmeren. Een uur later – het bekende beeld – een vuile, donkere hut, waarin het peleton wordt ondergebracht. En in een hoekje gaat de zuster bij het jammerlijke schijnsel van een houtspaan door met het verbinden van wonden, met zwachtelen, zwachtelen…

De lucht staat stijf van het gevloek. De zuster houdt het niet langer uit, ze bijt van zich af, wat een langdurige schaterlach oproept. Niemand helpt haar, geen mens die stro uitspreidt voor het nachtleger, niemand schikt een kussen recht.

Hier zijn ze, onze heldhaftige zusters! Neem je muts voor ze af, voor onze verpleegsters! Soldaten en commandanten, houdt de zusters in ere! Per slot van rekening dienen wij toch ergens een onderscheid te maken tussen de feeën van de legertros die ons leger bezoedelen en de zuster-martelaressen die het sieraad van datzelfde leger zijn.

Uit: Miniaturen – Isaak Babel, Moussault Amsterdam, 1970; vertaling Charles B. Timmer

Van hee: december

van hee, stadgent

bron foto: stad.gent

December

waarom liegt ze tegen mij / zei je aan de telefoon / ze heeft zo’n ziekte nooit / gehad, ze valt gewoon / van de trap, van haar fiets, / ze valt als je haar aanraakt

je haakte in en lachte / omdat ik alles had gehoord

ik zal er een gedicht / van maken, zei ik, nam mijn dochter / bij de hand en wachtte / op de bus naar huis

het was al tegen kerstmis / ik herinner mij gedwarrel / in het licht van auto’s / komend uit de bocht / de winkels gingen dicht / we wisselden gedachten: / wat we morgen zouden kopen / hoestsiroop, gehakt, ze vroeg / waarom ik lachte en ik loog: / omdat het sneeuwde / ik had er zo lang op gewacht

Uit: Winterhard, Bezige Bij Amsterdam, 1988

Miriam Van hee (1952, Gent, België)

Margaret Atwood over vrouw en paddenkusser

atwood maragaret, demorgen.bebron foto: demorgen.be

Met waar genoegen lees ik vrouwelijke schrijvers; om dat ze werelden en denkwijzen beschrijven die veelal iets nieuws bieden. Iets dat ik nog niet wist of me nog niet beseft had. Het vrouwelijk perspectief. Ik kom daarop bij het lezen van de korte verhalen van de Canadese Margaret Atwood. De verhalen in de bundel Wenken voor de wildernis gaan over vrouwen en hun relatie tot (meestal) andere vrouwen. Ik besefte dat vrouwelijke vriendschap andere kenmerken vertoont dan de mannelijke. Bij mannen gaat het vooral om wat ze doen en zeggen; bij vrouwen om wie ze zijn en wat ze (voor elkaar) voelen.

In het korte verhaal Gewicht gaat het bijvoorbeeld over twee vriendinnen die nogal uiteenlopende wegen bewandelen. De ene is bij voortduring bezig met loopbaan en stappen zetten op de maatschappelijke ladder; de ander verkiest een rommelig bestaan in de kantlijn. Beiden vonden elkaar in hun wederzijdse zucht naar verandering van de ongelijke wereld waarin systemen mannen bevoordelen.

Molly en ik hadden toen grootse plannen. We zouden alles veranderen. We zouden de code doorbreken, het netwerk van vriendjespolitiek omzeilen, bewijzen dat vrouwen het ook konden, wat het ook was. We zouden het opnemen tegen het systeem, zorgen voor betere echtscheidingsregelingen, strijden voor gelijke beloning. We streefden naar rechtvaardigheid en eerlijkheid. We dachten dat het recht daarvoor was.

We waren moedig maar we hadden het bij het verkeerde eind. We wisten niet dat je bij de rechters moest beginnen.

Maar Molly had geen hekel aan mannen. Bij mannen was Molly een paddenkusser. Ze dacht dat iedere pad in een prins kon worden veranderd als hij maar genoeg werd gekust, door haar. Ik was anders. Ik wist dat een pad een pad was en een pad zou blijven. Het ging erom de aardigste onder de padden te vinden en hun subtielere eigenschappen te leren waarderen. Je moest oog krijgen voor wratten.

Ik noemde dat een compromis. Molly noemde het cynisme.

Uit: Gewicht, uit: Wenken voor de wildernis, Bert Bakker Amsterdam, 1992; vertaald door Barbara de Lange

Margaret Atwood (1939, Ottawa, Canada)

Bert Voeten: in memoriam matris

gezin Voeten, Bert, kunstveiling.nlHet gezin Voeten met Bert, Marga en dochters; bron foto: kunstveiling.nl

In memoriam matris

Van onder de tafel, je speelplek, keek je naar haar. / Ze zat naast de kachel (een plattebuis, wist je later).

Uit een groene tuit woei de damp van kokend water / langs het wit van haar nachtjapon dat golvend naar

het donker stroomde rondom haar voeten, waar kolen / die in de asla dwarrelden even hun gloed

op achterlieten. Dit weet je; je weet nog hoe / haar arm bewoog, haar hand op en neer ging over

het donkere haar, dat ze borstelde – een bewaakt / ogenblik lang. Meer rest je niet. Haar gezicht

is onvindbaar, voorgoed verdwenen, weggeknipt / uit de foto die je geheugen toen heeft gemaakt.

Uit: De tweede ronde, 1982

Bert Voeten (1918-1992, Breda)

De vlieg: it sucks

vlieg op bord, menshealth.nl

Zo te zien aan het bord, is het eten voor deze vlieg op. bron foto: menshealth.com

Vliegen zijn wonderdieren: ze kunnen proeven met hun poten. Aan de onderkant daarvan zitten haartjes met smaakreceptoren. Als een huisvlieg op een bord met eten landt, daaroverheen wandelt en zodoende proeft dat dit wel een lekker maaltje is, zal hij dat vaste voedsel moeten omzetten in iets vloeibaars. Dat doet hij door er speeksel op te deppen, waardoor het alvast wat verteert en zompig wordt. Vervolgens hoeft hij de oplossing alleen nog maar naar binnen te zuigen.

Uit: Insectenrijk, het grootse leven van kleine beestjes – Aglaia Bouma, Atlas Contact Amsterdam, 2020

Walton Ford geeft dieren de teugels in handen

walton ford, the undead 2walton ford, the undead 4walton ford, the undead 6walton ford, the undead 8

Walton Ford (1960, New York, USA) schildert flora en fauna op een allegorische manier waarbij het duidelijk gaat over het mensdom en het milieu.

Ford studeerde eerst film maar legde zich toe op schilderen; de laatste twee decennia op grootse verhalende werken in een naturalistische stijl. De Amerikaan verwijst in zijn werk naar de 19-de eeuwse boek-illustratoren die het wetenschappelijk naturalisme verbeeldden.

Zijn schilderijen zijn bestiale tableaux waarin grappen en grollen een sinistere ondertoon hebben, verwijzend naar kolonisatie, industrialisatie en menselijk ingrijpen in de natuur.

Onze beschaving wordt in de wereld van Ford een raar geval, waarin rollen worden omgedraaid. Het beest heeft de teugels in handen.

walton ford, the undead 5Walton Ford

Bouke Jagt: het regende…

Bouke Jagt, wikipedia.orgbron foto: wikipedia.org

Het regende…

Het regende op 22 mei langgeleden, / je at een appel en hand in hand / slenterden we naar de golfjes beneden. / Ik kuste onstuimig lippen en oogleden: / Op ’t verregende strand van Kornwederzand.

Zullen we zwemmen? Ik knikte, wat te snel, / maar zulke ogen, wie is er tegen bestand? / Uit het water gestapt, met kippevel / werd afdrogen een langdurig liefdesspel: / Op ’t verregende strand van Kornwederzand.

Op de Afsluitdijk raasde verkeer overluid, / maar wij zonken door verlangen overmand, / verschikten, omstrengelden, huid aan huid, / drongen ademloos in elkander binnen: / O, nooit, nooit meer? Zo’n roes van zinnen: / Op ’t verregende strand van Kornwederzand?

Uit: Verzamelde gedichten, De Prom Baarn, 1995

Bouke Jagt (1942, Padang, Indonesië)

Bijna iedere dag muziek: Steve Reich

David Bowie, Brian Eno, Aphex Twin, The Orb, Coldcut, Mantronix en DJ Spooky hebben 1 belangstelling gemeen: modern klassieke componist Steve Reich (1936, New York, USA). De man die sampling, minimalisme, repetitieve beats en cut-up-technieken in zijn composities verwerkte. Daarmee een nieuwe weg insloeg die tot veel hoongelach leidde. Overigens zoals bij zijn grote voorbeeld en inspiratiebron: Stravinsky.

De ouders van Steve Reich zijn van grote invloed geweest op zijn werk. “De muzikale erfenis is van mijn moeders kant. Mijn vaders analystische brein was wezenlijk voor wie ik geworden ben,’ zei hij er zelf over. Na kennismaking met het werk van Stravinsky begon hij in 1965 met zijn eigen composities. Er volgden zo’n 40 grotere werken.

Reich’s werk past in de minimalistische traditie. Volgens eigen zeggen, leende Reich de herhaling van noten uit de jazz. Reich bezocht in de jaren 50 veelvuldig The Birdland Club in New York. Daar zag en hoorde hij John Coltrane, Miles Davis en Charlie Parker. ‘Coltrane was ons ver vooruit. Die speelde nummers van 30 minuten in één toonsoort. Dat was voor mij van extreme invloed,’ stelt Reich.

‘Mijn muziek zijn geen songs en het is ook geen echte vocale muziek,’ vat Reich het samen. Invloedrijk en innovatief is het werk van Reich zeker, ook voor huidige muzikanten die zich op het snijvlak van hiphop, dance en electronic bevinden. Zoals bijgaande voorbeelden duidelijk maken.

 

Salman Rushdie en de Pakistaanse censuur: ‘God als gekleurde nicht mocht niet’

rushdie, salman; demorgen.bebron foto: demorgen.be

Salman Rushdie (1947, Mumbai, India), schrijft romans, essays en is voorvechter van de vrijheid van meningsuiting. Na publicatie van De Duivelsverzen (1989) kreeg Rushdie een fatwa aan zijn broek waardoor hij een tijdlang moest onderduiken.

In 1983 schreef hij over zijn ervaring met de Pakistaanse censuur:

Vervolgens haalde ik Karachi-TV over mij de regie van Edward Albee’s The Zoo Story toe te vertrouwen en mij daarin een rol te laten spelen; men vond dat een geschikt stuk, omdat het vijfenveertig minuten duurde, omdat er maar twee personen in optraden en het decor slechts bestond uit een bank in het park. Vervolgens moest ik een reeks verbazingwekkende zittingen van de censuur bijwonen. De man die ik speelde, sprak een lange monoloog uit waarin hij beschreef hoe de hond van zijn hospita hem meermalen had aangevallen. In een poging vriendschap met de hond te sluiten had hij zes hamburgers voor het beest gekocht. De hond weigerde de hamburgers op te eten en viel hem opnieuw aan. ‘Ik was beledigd,’ zou ik dan moeten zeggen, ‘het waren zes prima hamburgers zonder al te veel varkensvlees erin, wat ze oneetbaar zou hebben gemaakt.’ ‘Varkensvlees,’ sprak de tv-manager plechtig, ‘is een onfatsoenlijk woord.’ Hetzelfde had hij gezegd van ‘seks’ en ‘homoseksueel’, maar dit keer sprak ik hem tegen. De tekst, zo pleitte ik, zei nu juist de waarheid over varkensvlees. Varkensvlees maakte, zo zei Albee, hamburgers zo smerig dat zelfs honden ze niet lustten. Dat was schitterende anti-varkensvlees-propaganda. Het moest erin blijven. ‘U begrijpt het niet,’ zei de manager met hetzelfde vermoeide gezicht als mijn oom, ‘het woord varkensvlees mag niet worden uitgesproken op de Pakistaanse televisie.’ En dat was dat. Ik moest ook de regels schrappen over God, die een gekleurde nicht in kimono zou zijn, met geplukte wenkbrauwen.

Uit: Schrijvers schieten ze toch ook dood? – George Theiner, Ambo Baarn, 1985

Salman Rushdie (1947, Mumbai, India)