Ik ben een liefhebber van de verhalen van J.M.A.(Maarten) Biesheuvel. Maarten kijkt met een scherp oog naar zijn omgeving en beschrijft vervolgens prachtig en met humor wat hem dan opvalt.
Maarten is ook patiënt want manisch depressief. Met enige regelmaat verblijft hij in een instelling. Ook daar geeft hij ogen en oren goed de kost. Zoals in het verhaal: De heer Mellenberg. Met Piet Mellenberg maakt Maarten op de volgende manier kennis:
“Mag ik me even voorstellen?” vroeg ik bedeesd, “ik ben God, Jezus en de Messias.” “En ik ben Piet Mellenberg”, antwoordde hij, “ik hoop dat je gauw beter wordt, want er is nooit een Messias geweest en er zal er nooit een zijn.” “Ja, maar”, probeerde ik tegen te werpen. “Alle metafysica behoort tot het terrein van de waanzin”, zei hij, “het enige dat wij kennen is de echte werkelijkheid, hoe absurd zij ook moge zijn.”
Niet gek dat Maarten meteen onder de indruk kwam van de heer Mellenberg. Die had ze op de rij, dat was duidelijk.
De heer Mellenberg is een theoreticus, dat wil zeggen hij heeft fantastische theorieën. Bijvoorbeeld dat de graankorrel de molen laat draaien, waardoor deze weer wind kan produceren.
Enfin, Maarten vertoeft graag in het bijzijn van de heer Mellenberg. Ook als ze met de afdeling een uitstapje maken naar Marken.
Sijtje Boes (rechts) heeft een souvenir-winkel op het eiland Marken.
Van het gesprek tussen Sijtje Boes, die toevallig op haar stoepje zat en Mellenberg kan ik me haast niets herinneren. Het enige dat ik nog weet is dat ze op een gegeven moment tegen Mellenberg uitriep: “Volgens mij bent u een heiden meneer! Hebt u nooit gehoord van het dubbele karakter van onze Heiland? Iedere snotneus kan u vertellen dat Hij God en mens tegelijk was en gij waagt het te betwijfelen. Voor mij bent u gewoon gek!”
Kortom, wie zulke reacties weet uit te lokken, moet wel bijzonder zijn. Maarten bekent dan ook later in het verhaal:
“Mellenberg”, zei ik, “ik zou zo graag willen zijn zoals jij. De Messias ben ik niet meer, maar dan wil ik toch op zijn minst een slim en kundig mens zijn…”