bron beeld: ledevoir.com
De ontdekking van nieuwe werelden begint met het boek en met voorgelezen worden. Wie herinnert zich niet zijn eerste schreden op het pad der verbeelding? Het zoete en rustgevende stemgeluid van één der ouders die je de wereld van Rups Nooitgenoeg, Dikkie Dik of Jip en Janneke liet ontdekken. Ieders loopbaan op leesgebied begint met voorgelezen worden.
Voor delen van de bevolking geldt dat voorgelezen worden nog steeds tot een mogelijkheid behoort. Denk aan de boeken die je online kunt laten voorlezen. Lang lieten volwassenen zich voorlezen omdat ze zelf niet konden lezen. In de Middeleeuwen bijvoorbeeld toen boeken nog geen gemeengoed waren en voorbehouden aan adel en geestelijkheid. Of omdat men arbeider was, geen onderwijs genoot en afhankelijk was van voorlezers, zoals de sigarenmakers op Cuba die werden voorgelezen uit de krant die anders geen bereik had.
Tijdens de Middeleeuwen was het voorlezen een aangenaam tijdverdrijf voor adel en haar gevolg. Feestelijke maaltijden werden vaak vergezeld van voorlees-sessies. Voor vrouwen was het zelf lezen van boeken ook geen vanzelfsprekendheid. In de vijftiende eeuw lieten vrouwen zich voorlezen tijdens het spinnen. Ondertussen volop commentaar leverend op wat ze hoorden.
In Noord-Frankrijk was de verhalenverteller nog lang een dorpse traditie. Die dorpsverteller moest hetgeen hij liet horen zo realistisch mogelijk verbeelden anders verslapte de aandacht.
Dit weet ik dankzij het prachtige boek Een geschiedenis van het lezen van de in Argentinië geboren Canadees Alberto Manguel (1948). In dat boek staat:
Voorgelezen worden om het lichaam te zuiveren, voorgelezen worden voor het plezier, voorgelezen worden ter wille van onderricht of om de klanken belangrijker te maken dan de betekenis, dat alles zal de handeling van het lezen zowel verrijken als verzwakken. Als we iemand anders de woorden op een bladzijde voor ons laten uitspreken, is dat een veel minder persoonlijke ervaring dan zelf het boek vasthouden en de tekst met eigen ogen volgen. Als we ons overgeven aan de stem van de lezer, zal daardoor – tenzij de persoonlijheid van de toehoorder heel sterk is – ons vermogen verdwijnen een zeker tempo voor het boek te bepalen, een toon, een intonatie die voor iedereen uniek is. In zo’n geval wordt het oor veroordeeld tot de tong van iemand anders, een daarbij komt een hiërarchie tot stand (die soms ook blijkt uit de bevoorrechte positie van de voorlezer, in een afzonderlijke stoel of op een podium), waardoor de toehoorder wordt overgeleverd aan de voorlezer. Zelfs in fysiek opzicht zal de luisteraar vaak de aanwijzingen van de voorlezer volgen.
Terugkerend naar de voorlezers in Noord-Frankrijk. Het boek werd daar gebruikt als een rekwisiet. De voorlezer kende het boek uit zijn hoofd. Hun gezag als voorlezer en als kenner van het boek, werd gehandhaafd door te doen alsof ze voorlazen uit het boek. Daarbij kon het boek ondersteboven worden gehouden:
Het bezit van een boek – een ding dat eindeloos veel fabels kan bevatten, wijze uitspraken, kroniek van vroeger tijden, grappige anekdoten en goddelijke openbaringen – schenkt de lezer het vermogen een verhaal te creëren, en de lezer krijgt het gevoel aanwezig te zijn bij dat creatieve moment. Van belang bij die voordrachten is dat de gedachte van het voorlezen volledig wordt nagespeeld – dat wil zeggen: met een lezer, een publiek en een boek; zonder dat alles zou de voorstelling incompleet zijn.
uit: een geschiedenis van het lezen – Alberto Manguel, Ambo Amsterdam, 2000; vertaling Tineke Davids