Bijna iedere dag muziek: Neil Young

Een man van tegenstellingen; experimenterend, eigengereid, eigenzinnig; invloedrijk en altijd herkenbaar aan zijn eigen stem en geluid. Ik heb het over de iconische Neil Young. Met zijn muziek maakte ik kennis in mijn puberjaren. Dat was de rustige Neil Young (1945, Toronto, Canada), die van de liedjes die het goed deden bij het kampvuur. Maar er was ook de lawaaierige, de man die met Crazy Horse heftige gitaarrock maakte en niet vies was van een lange gitaarsolo. De tegenstelling hard-zacht, is en blijft horen bij Young. Hoogtepunt wat dat betreft: het dubbelalbum Rust never sleeps met een volledige akoestische en een rock-kant. Typerend: het album begint met het akoestische nummer My, My, Hey, Hey (Out of the blue) en eindigt met het gruizige Hey, Hey, My, My (Into the black). Neil ten voeten uit.

Young verhuisde van geboorteland Canada naar de VS waar de Hippie-revolte plaatsvond. Daar speelde hij in Buffalo Springfield, een band die country en rock probeerde samen te brengen. Vervolgens bracht zijn samenwerking met Crosby, Stills en Nash hem wereldwijde naamsbekendheid. Dan volgt de solo-carrière die tot op de dag van vandaag voortduurt. Uit die begindagen stamt zijn maatschappelijke betrokkenheid. Die uit zich in songs als Ohio, Southern Man, Rockin in the free world en onlangs nog in Shut it down. Young is ook iemand die de nieuwste techniek volgt en waar mogelijk toepast. Zo had hij zijn eigen digitale muziekspeler Pono en experimenteerde hij een album lang (Trans) met de nieuwe mogelijkheden van digitale instrumentatie.

Neil Young vertegenwoordigt een typisch eigen geluid in de pop. Hij wordt tot godfather van de Grunge betiteld al was het maar omdat Kurt Cobain (Nirvana) hem in een song eerde.