bron beeld: volkskrant.nl
In De zee van vroeger schrijft Jan Brokken (1949) een ode aan een moeder die van Russische origine is. De hoofdpersoon wil zijn moeder een geschiedenis geven, die beter past dan de werkelijkheid. De roman biedt verschillende verhalen die allemaal om die moeder draaien. In het laatste hoofdstuk probeert de hoofdpersoon al reizende door China zijn moeder te vergeten, die kort daarvoor is overleden. Dat lukt niet en voortdurend komt hij zijn moeder tegen. Zoals op het moment waarop hij betrokken raakt bij een bijna vliegtuig-crash.
We liepen een betonnen baan op. Zij en ik. Onder haar arm hield ze de zwarte aktentas. Ze had die tas altijd bij zich. Hij was vrij klein. Het leer was op verschillende plaatsen gebartsen, het knipslot verroest. Volgens mijn vader had ze die tas al toen hij haar in Zwitserland leerde kennen. Mijn broers herinnerden zich dat ze gedurende de kampjaren die tas als kussen gebruikte. Tijdens het luchtalarm nam ze hem mee. Als de bommenwerpers laag overvlogen, dook ze in de schuilkelder over die tas heen. Mijn broers noemden hem de bommentas. Op de boot van Makassar naar Rotterdam lag hij onder de matras. Tijdens de reizen die we later naar Denemarken en Duitsland maakten, vouwde ze de tas dubbel en stopte hem in haar handtas. Wat erin zat, wist niemand. Op de dag na haar dood vond ik de tas in de linnenkast. Ik maakte hem open en trof er een foto van haar vader in aan, een foto van haar geboortehuis in Petersburg, een verlopen Nansenpaspoort, een stapeltje dollars en een briefje in een mij onbekend handschrift. Er stonden drie woorden op.
S Bogom milyi.
‘Ga met God, lieverd.’
uit: de zee van vroeger, Atlas Amsterdam, 1986
Jan Brokken (1949, Leiden)