Vroman: De kikker en de koe

De kikker en de koe

Een kikker knorde tot een koe. / Deze sprak later zachtjes: boe.

Beiden vonden hun gesprek / eerder te langzaam dan te gek.

De kikker vroeg dan ook een paling, / de koe een loopeend om vertaling.

Het aldus zeer verrijkte kwaken / moest alles duidelijk maken;

de paling echter en de eend / geraakten van verschil gemeend.

Zij riepen dus een wouw, een wulp, / een baardvlieg en een baars te hulp.

De baars begreep dit alles niet / en wendde zich wenend tot het riet.

Het riet lispelde eerst voor zich uit; / toen boog het zich en ruiste luid.

De dieren zwegen, luisterden. / Het riet siste, en fluisterde,

het sprak tot allen tegelijk; / tot de twee honden op de dijk,

tot meeuwen, in het gras verloren / (branding nog dreunend in hun oren),

tot het wapperend graaspaard in die wei / (het hief het hoofd; het kwam nabij),

een mens opende zijn raam zelfs wat / en fluisterde: ‘sssst… hoor je dat…’

moraal

tegen het spreken is gezang / dat niets beduidt van groot belang.

vroman, jeroen henneman, groene.nlVroman getekend door Jeroen Henneman; bron illustratie: groene.nl

Leo Vroman (1915-2014, Amsterdam)

Uit: Gedichten 1946-1984, Querido Amsterdam, 1985

We kunnen nauwelijks zonder verhaal, zonder gebeurtenissen en personages; zij zijn de definities in actie.

Enerzijds is er de werkelijkheid, anderzijds zijn er de verhalen. Die zijn er zodra we over de werkelijkheid spreken. Alleen de dieren leven zonder verhaal. Daarom verzinnen wij er over hen, in hun plaats.

Uit: De dichter is een koe. Over poëzie – Hugo Brems, Arbeiderspers Amsterdam, 1991

Leo Vroman: opnieuw

Opnieuw

Ik zal onvoorbereid opstaan / en dromende mijn droom uitgaan / in het zonlicht van de maan

daarbij heb ik twee schoenen aan

Zelf lig ik op een regenbed / Een treurwilg is daarnaast gezet / die op mijn ademhaling let

in een bries motregent het

Ook sta ik door mijn liefste heen / alsof ik liefst met haar versteen / Besta ik in het algemeen?

Ik ben veelvuldig en alleen

Elk daarvan die ik werkelijk heet / kwam van een andere planeet / waar ik de taal niet meer van weet

wat ik daar moest en daarom deed

Weer weet mijn ik dit van ver af / en wijst mij met haar warme staf / elk aardrijk dat mij leven gaf

weer zonder grond voor gras of graf

Vroman_Leobron foto: singeluitgeverijen.nl

Leo Vroman (1915 – 2014)

Uit: Dierbare ondeelbaarheid, Querido Amsterdam, 1989