Ik heb nooit
Ik heb nooit naar iets anders getracht dan dit: / het zacht maken van stenen / het vuur maken uit water / het regen maken uit dorst
ondertussen beet de kou mij / was de zon een dag vol wespen / was het brood zout of zoet / en de nacht zwart naar behoren / of wit van onwetendheid
soms verwarde ik mij met mijn schaduw / zoals men het woord met het woord kan verwarren / het karkas met het lichaam / vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd / en zonder tranen, en doof
maar nooit iets anders dan dit: / het zacht maken van stenen / het vuur maken uit water / het regen maken uit dorst
het regent ik drink ik heb dorst
uit: gedichten 1948-1978, Querido Amsterdam, 1982
Gerrit Kouwenaar (1923-2014, Amsterdam)
bron beeld: enframing.nl
nacht
Jules Deelder Dicht de Waarheid
Dichtung und Wahrheit
‘Heb je ‘ t al gehoord / van de dichter D?’
‘Nee, wat is er dan / met D?’
‘Die heeft zijn lier / aan de wilgen gehangen’
‘Is dat alles? Nee, / dan E!’
‘Wat is er dan met E?’
‘Die heeft zichzelf / aan z’n lier gehangen’
uit: Interbellum, Bezige Bij Amsterdam, 1987
Jules Deelder (1944-2019, Rotterdam)
bron beeld: kunsthal.nl
Sfeervolle lichtheid door nacht en mist
Er van uitgaande dat fotografie in de kern nog altijd het schrijven met licht is, zijn deze sfeervolle foto’s daar een mooi voorbeeld van. Mistige omstandigheden en de nacht hebben hun eigen karakter, die niet altijd te treffen is met een camera in de hand. Plaats en compositie zijn belangrijk, maar vooral de plek waar het licht valt en gevangen wordt. Ahmed Ramadan Romio is de waarschijnlijke fotograaf van deze prachtige sfeervolle beelden. Waarschijnlijk, omdat de informatie die ik vond over de maker op de facebook-pagina van Magnum Photos zeer summier is.
Dood: ga in die nacht niet al te licht
Ga in die nacht niet al te licht
Ga in die goede nacht niet al te licht. / De oude dag moet laaien en weerstaan; / Raas, raas tegen het sterven van het licht.
De wijze, die eens voor het duister zwicht, / Omdat zijn woord geen bliksemstraal kon slaan, / Gaat in die goede nacht niet al te licht.
De goede, na de laatste golf, wellicht / Trok hem een groene baai tot dansen aan, / Raast, raast tegen het sterven van het licht.
De woeste, die zong van de zonneschicht, / Tot ook hij leerde treuren om haar baan, / Gaat in die goede nacht niet al te licht.
De sombere, die met een doods verblind gezicht / Ogen als meteoren op ziet gaan, / Raast, raast tegen het sterven van het licht.
En jij, mijn vader, die daar droevig ligt, / Vloek, zegen, mij met een verbeten traan. / Ga in die goede nacht niet al te licht. / Raas, raas tegen het sterven van het licht.
Dylan Thomas (1914 – 1953), Brits
Uit: InVers gaat vreemd, Standaard Educatieve Uitgeverij Antwerpen, 1995; vertaling Paul Claes
Dieren: nachtwind
En de mens droomt, in slaap. Bron foto: flabber.nl
Nachtwind
De wind is een hond zonder baas / die de immense nacht likt. / De nacht heeft geen slaap. / En de mens, dommelend, wikt.
En de mens droomt, in slaap: / de wind is een hond zonder baas, / die huilend aan zijn voeten ligt / en daar zijn dromen likt.
En nog heeft het uur niet geslagen.
De nacht heeft geen slaap: / Op zijn qui-vive, de waker!
Damaso Alonso (1898 – 1990), Spaans
Uit: De generatie van ’27, Meulenhoff Amsterdam, 1985, vertaling Barber van de Pol & Maarten Steenmeijer