James A. Palmer legde tot slaaf gemaakte historie vast

J._A._Palmer; slvrn2J._A._Palmer; slvrn4J._A._Palmer; slvrn6

De in Ierland geboren Amerikaanse fotograaf James A. Palmer (1825-1896) legde een belangrijke periode vast in de historie van de tot slaaf gemaakten in de VS. Het gaat om het moment waarop de slavernij werd afgeschaft en de zwarte bevolking een nieuwe, onwennige toekomst tegemoet ging.

Palmer verhuisde jong van Ierland naar de VS. Daar stichtte hij een gezin met vrouw en twee kinderen. Tijdens de Burgeroorlog diende hij bij de infanterie in Illinois. Uiteindelijk kwam Palmer in het zuiden van de VS terecht waar hij duizenden stereografen zou maken van het alledaagse leven in Aiken, South Carolina en Savannah, Georgia.

Palmer specialiseerde zich in foto’s van de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Hij nam familie- en persoonlijke portretten, evenals afbeeldingen van hun huizen en scènes uit katoenvelden en andere locaties waar ze werkten.

Palmers stereografen van het leven van Afro-Amerikanen op het werk geven belangrijke informatie over hoe zowel blanke Zuid-Caroliniërs als Afro-Amerikanen zich aanpasten aan de nieuwe realiteit.

In 1866 verhuisde Palmer naar Savannah, Georgia, waar hij als fotograaf werkte. Hij verhuisde in 1870 naar Aiken. Palmers voortdurende documentatie van het leven van Afro-Amerikanen voor en tijdens het Wederopbouwtijdperk (1865-1877) maakt het belangrijk voor de geschiedenis van de tot slaaf gemaakten.

In die tijd probeerden Afro-Amerikanen die door de Emancipatieproclamatie (1863) uit de slavernij waren bevrijd of die tijdens de burgeroorlog soldaten waren geweest die voor hun vrijheid vochten, zich aan te passen aan een samenleving die hen niet verwelkomde. Scholen, gebedshuizen en kerken werden opgericht en boden onderwijs voor mensen van alle leeftijden. Gedurende deze periode moest het staatsburgerschap van Afro-Amerikanen worden ingevuld. Men had al wel het recht om te stemmen, onroerend goed te kopen en werk te vinden.

J._A._Palmer; slvrnJ._A._Palmer; slvrn3J._A._Palmer; slvrn5

De meeste fotografen waren in die tijd om verschillende financiële en sociale redenen niet geïnteresseerd in het fotograferen van Afro-Amerikanen. Palmers stereografen illustreerden de vooringenomenheid van de samenleving. Nooit in al zijn stereografen delen Afro-Amerikanen een fysieke ruimte met blanken. Sommige van zijn klanten waren ook steevast geïnteresseerd in zijn beelden als manier om getuige te zijn van mensen waarvan ze dachten dat ze anders waren dan zij. 

Terwijl hij scènes uit zwarte gemeenschappen documenteerde, bleef Palmer meestal weg van elke vorm van politiek commentaar. Hij gaf zijn beelden eenvoudige en beschrijvende titels. Er waren echter ook momenten in zijn carrière dat hij zijn platform gebruikte om de politieke rechten van Afro-Amerikanen te verdedigen, of op zijn minst om sympathie voor hen te wekken.

bron: wikipedia.org

W.F. Hermans verklaarde Manet’s Olympia

manet, olympia

Ik ken geen schilderij dat mij als toeschouwer zozeer de indruk geeft er zelf deel van uit te maken, mee te spelen met wat er op het doek gebeurt.

Aan het woord schrijver W.F. Hermans (1921-1995) over het schilderij Olympia dat de Franse kunstenaar Edouard Manet in 1863 schilderde. Het is een raadselachtig portret van een liggende naakte vrouw met haar pantoffels aan, voorzien van een armband, halsband en een bloem in haar haar. Hermans liet er zijn fantasie op los:

Op een ochtend waarop de schone klaarblijkelijk een andere heer verwachtte, heeft hij (Manet) aangebeld en die grote bos bloemen aan het kamermeisje overhandigd.

Tegen de instructies van mevrouw in, heeft de bekoorlijke zwarte schat hem in mevrouws salet gelaten.

Wat komt u hier doen, meneer, heeft mevrouw hem toegebeten, ik kan u vanochtend niet gebruiken! Haar blikken proberen hem vast te nagelen aan de grond.

Op het voeteneinde van haar bed staart een zich uitrekkende zwarte kater al even onaangenaam getroffen naar de ongewenste bezoeker. Hij kent de gang van zaken, heeft er zich al op voorbereid dat hij zijn warme plekje zal moeten afstaan, maar laat blijken dat hij dit allesbehalve leuk vindt.

Het kamermeisje heeft zich achter mevrouw’s bed opgesteld met de bloemen in hun papier.

Ach, mevrouw! Mevrouw moet niet boos zijn op meneer! Ach mevrouw, kijk toch eens wat een mooie bloemen meneer heeft meegebracht voor mevrouw!

Zal het lukken Olympia haar hoofd te doen omdraaien naar de bloemen en zullen ze haar vertederen? Dan mag meneer het kamermeisje bij het weggaan wel een fooitje geven.

Hoe het Manet vergaan is, laat zich raden.

De voorspraak van het kamermeisje heeft geen succes gehad.

Schilderen was alles wat er overschoot.

fragment uit: Waarom ik Manet’s Olympia niet geschilderd heb; uit: De weerspannige slaper, Parijse notities, W.F. Hermans, Bezige Bij Amsterdam, 2004; gekozen door Arjan Peters

François Barraud schiep een precies en helder realisme

françois barraud; prtrtfrançois barraud; prtrt3françois barraud; prtrt7

François Barraud (1899 – 1934) was een Zwitsers kunstschilder. Hij wordt gerekend tot de stroming van de Neue Sachlichkeit.

Barraud was de oudste van vier broers die later allen korte of langere tijd kunstschilder werden. Alle vier begonnen ze als huisschilder en stukadoor en volgden ze avondcursussen modeltekenen.

François Barraud exposeerde voor het eerst in 1919 in Bazel. Op zoek naar succes in het buitenland vertrok hij in 1922 naar Reims, waar hij nog steeds de kost verdiende als huisschilder. In 1924 huwde hij een Française, Marie, die later meermaals voor hem model zou staan. Hij verhuisde met haar naar Parijs en bestudeerde de schilderkunst in het Louvre.

Barraud schilderde vooral portretten (vaak dubbelportretten, daarin zijn zelfportret verwerkend), maar ook stillevens en landschappen, overwegend in de sobere, steriele stijl van de Neue Sachlichkeit. Door zijn precieze tekentechniek en het heldere kleurgebruik bereikte hij een hoge graad van realisme. Na verblijven in o.a. Reims, vestigde hij zich in 1931 in Genève, waar hij succes had met een expositie in Galerie Moos. Pas vanaf deze tijd kon hij volledig van zijn schilderkunst leven. Hij tobde echter met een zwakke gezondheid en overleed drie jaar later, op 34-jarige leeftijd.

bron: wikipedia.org

f.barraud; prtrt6françois barraud; prtrt2

Christen Købke studeerde op het landschap

2003.179

christen købke; lndschp6

De Deense kunstenaar Christen Købke (1810-1848) behoort tot de schilders van de Deense Gouden Eeuw. Købke kwam, geheel in de geest van die tijd, veel buiten om te schilderen maar is uitzonderlijk omdat zijn schilderijen uiteindelijk in het atelier tot stand kwamen. Hij nam er de tijd voor. De Deen was in zijn korte bestaan als beroepsschilder niet heel productief.

Dat had te maken met zijn manier van werken. Købke schetste veel als hij buiten was. Maakte detailstudies en hij legde vast welke kleuren, welk licht, welke luchten en welke stemming hij wilde gebruiken. Bijzonder was dat hij die schetsen zowel met potlood, pen als in olieverf uitvoerde. Terwijl de schets in olieverf opdroogde, ging hij in pen of potlood verder. Een ander kenmerk zijn de vele invalshoeken die hij koos. Hij maakte van zijn onderwerp schetsen die datzelfde onderwerp van veel kanten belichtte. Hij schroomde niet om ongebruikelijke posities in te nemen. Een landschap, over het dak van een huis gegezien, schilderen terwijl de schoorsteen op de voorgrond het meest bepalende element is.

Die werkwijze leidde bij de Deen tot schilderijen die er strak en gedetailleerd uitzien. Er is veel aandacht voor compositie en architectuur. Bomen en mensen zijn uitgebreid voorbereid en krijgen de juiste plek in de compositie. Die strakke penseelvoering zou hij verruilen voor een wat vrijere en levendiger. Hoe dat zou zijn afgelopen weten we echter niet want Købke stierf jong (38 jaar) aan een longontsteking.

bron: Kunstschrift 2, 1996

christen købke; lndschpchristen købke; lndschp5

christen købke; lndschp4christen købke; lndschp3

Rembrandt tekende olifant Hansken

olifant, rembrandtolifant, rembrandt2olifant, rembrandt3Het verhaal van Hansken, de beroemdste olifant uit de 17de eeuw, is wonderlijk, maar ook aangrijpend. Olifant Hansken werd langs jaarmarkten, kermissen en hoven gevoerd en inspireerde Rembrandt (1606-1669) om haar een aantal keer te tekenen. Het dier heeft veel moeten doorstaan: ze werd gedwongen lange tochten te maken door Europa en moest veel optreden.

In 1633 was Hansken voor het eerst in Amsterdam. Die zomer was ze te zien op de Kloveniersburgwal, om de hoek bij Rembrandt. Maar de kunstenaar was destijds mogelijk in Friesland. In de herfst van 1637 was de olifant opnieuw in Amsterdam en toen greep Rembrandt zijn kans. Hij moet vol verwondering zijn geweest: hij had immers nooit eerder een olifant in het echt gezien. Het enorme, grijze dier met haar lange slurf zal grote indruk op hem hebben gemaakt; hij heeft haar een aantal keer vereeuwigd.

olifant, rembrandt6

Leonore van Sloten, conservator Museum Het Rembrandthuis: ‘Rembrandts tekeningen van Hansken geven zijn observerende en geïnteresseerde blik goed weer: hij tekende haar “nae ’t leven”, met aandacht voor elk detail zoals haar korte haartjes, huidplooien en de bewegingen van haar poten en slurf. De tekeningen hangen in het museum naast Rembrandts ets van Adam en Eva in het paradijs. Daarop is Hansken in de achtergrond te zien. Rembrandt voegde iets actueels toe aan het Bijbelse verhaal, waarmee deze prent extra aantrekkelijk werd voor kopers.’

olifant, rembrandt5

Hansken liet haar sporen niet alleen achter in kunstwerken. In 1647 is ze op de dijk langs de Amstel, net buiten de stad, door een houten brug gezakt en in het water terechtgekomen – met goede afloop. Een kort gedichtje, ‘De Olifantsbrug’ van de zeventiende-eeuwse dichter Jan Six van Chandelier, gaat daarover. De brug werd hersteld, maar nu van steen gebouwd en sindsdien de Olifantsbrug genoemd. In de buurt liep ook het Olifantspad en er was een herberg die De Oliphant heette.

bronnen: IFAW en Het Rembrandtshuis

Herontdekte prachtwerken van kunstenares Michaelina Wautier/Woutiers

michaelina wautiers; vrouwmichaelina wautiers; vrouw3michaelina wautiers; vrouw5michaelina wautiers; vrouw7Michaelina Wautier of Woutiers (1604–1689, NL) was een barokke kunstschilderes uit de Zuidelijke Nederlanden. Hoewel haar oeuvre beperkt is, wijst het op een uitzonderlijk talent. Ze was bedreven in een veelheid aan formaten en genres, van bloemstuk en portret tot historiestuk. Ze kreeg opdrachten voor altaarstukken en mythologische taferelen

Over het leven van Michaelina Wautier is vrijwel niets bekend. Ze kwam uit Bergen in Henegouwen. Lange tijd vond men geen doopcertificaat van haar, tot aannemelijk werd gemaakt dat ze op 2 september 1604 gedoopt is in de Saint-Nicolas d’Havré onder de naam Maria Magdalena Watier. Haar ouders, Charles Wautier en Jeanne George, hadden samen zes kinderen, van wie Michaelina het enige meisje was. Uit een eerder huwelijk had de vader nog vijf kinderen.

Rond 1642 installeerde Michaelina’s jongere broer Charles (1609-1703) zich in Brussel. Vermoedelijk leefde ze toen al bij hem. Ze leidden een vrijgezellenbestaan in een statig huis nabij de Kapellekerk. Haar gedateerde werk, negen doeken, is geschilderd tussen 1643 en 1659. Vier van haar schilderijen maakten deel uit van de kunstverzameling van aartshertog Leopold Willem, zoals blijkt uit een bewaarde boedelbeschrijving (1659). Hoewel dit op zich al aangeeft dat ze in haar tijd groot aanzien moet hebben genoten, komt haar naam in geen enkele historiografische bron of lofdicht voor.

De schilderijen van Michaelina Wautier zijn van een grote schoonheid. Haar stijl doet vermoeden dat ze net als haar broer Charles in Italië studeerde. Ze schilderde portretten, bloemen en godsdienstige en mythologische taferelen.

In tegenstelling tot de gangbare opvatting dat vrouwelijke kunstenaars een voorkeur hadden voor kleine formaten, maakte Michaelina Wautier grote tot zeer grote schilderijen.

bron: wikipedia.org

michaelina wautiers; vrouw2michaelina wautiers; vrouw4michaelina wautiers; vrouw6

Museumbezoek: ‘wie kijkt wordt bekeken’

Museumbezoek - August Allebé

Museumbezoek van August Allebé (1838-1927) geschilderd in 1870.

Gerrit Komrij schreef in 1996 een boekje over wat er in de kelders van Het Stedelijk Museum in Amsterdam te vinden was aan kostbaars. Voorafgaand daaraan een introductie onder de titel: Over het museumbezoek als theater.

Kijken is kortstondig, fysiek, intermediair. Kijken verbindt de materie met de geest, de kunst met de erotiek. Wat het oog ziet is bepalend voor de emotie in onze gal en lever, voor het oordeel in ons hoofd, voor onze onthechting en onze hitsigheid. We kunnen er onszelf tijdelijk door verliezen, het kan ons nadrukkelijk koud laten, en het kan ons opzwepen en onze lichaamstemperatuur omhoog jagen. Kunst is een leverancier van hevige kijkinjecties, maar je moet er oog voor hebben. Niemand ziet kunst hetzelfde, want wie naar kunst kijkt kijkt naar zichzelf. Het geziene stoot op de textuur van het ontvangstapparaat. Nooit komt een beeld in een eender vangnet terecht. Kijken is tweerichtingsverkeer. Kijken is tegelijkertijd reflectie. Kijken heeft te maken met de spiegel en de echo. Wie kijkt wordt bekeken.

uit: kijken is bekeken worden, uit de kelders van Het Stedelijk, Arbeiderspers Amsterdam, 1996

Drie kleuren Vincent van Gogh (en de rest)

van gogh; blauw2

Bij de kunstschilder Vincent van Gogh (1853-1890, Zundert) denk ik automatisch aan kleur. Welke kleur en hoe vaak toont bijgaande informatie:

Dat Van Gogh felle kleuren gebruikte, heeft te maken met een combinatie van expressie en kleurtechniek. In zijn Franse periode koos hij voor het gebruik van primaire en complementaire kleuren: paars (een combinatie van de primaire kleuren rood en blauw) combineerde hij met geel (de derde primaire kleur). Of hij combineerde oranje (rood en geel) met blauw.

bron: nemokennislink.nl

van gogh; geel2

Vincent van Gogh: met welke kleuren schilderde hij het meest?

Van de lichte kleuren uit de zonnebloemen tot aan de aardappel eters alles is terug te vinden in de infographic hieronder. Wat opvallend is dat Vincent van Gogh veel verschillende kleuren gebruikte in zijn werken, maar in de Aardappel eters zitten de meest donkere kleuren. Vind de kleuren van Vincent van Gogh in zijn meest bekende werken allemaal terug hieronder.

kleuren van gogh2; coolinfographics

bron: ravi mistry

bron: coolinfographics.nl

van gogh; rood2

Nog wat leuke algemene informatie over onze Hollandse grootmeester verzamelt in een infographic gemaakt door mattfirth voor easyjet. Bron: coolinfographics.nl

mattfirth; van gogh-infogrphc

Peter ‘the street’ Brown schildert onder alle weersomstandigheden

peter brown; straat2peter brown; straat4peter brown; straat6

De Britse kunstenaar Peter Brown werd geboren in Reading in 1967. Hij volgde in 1986 een cursus kunst in Bath voor een jaar. Daarna bleef hij studeren met een graad in beeldende kunst aan de Manchester Polytechnic in 1990, en keerde in 1993 terug naar Bath.

Sinds 1993 laat Peter Brown zich voortdurend inspireren door de architectuur en het leven. Hij is een bekend figuur geworden die straattaferelen van Bath schildert – zozeer zelfs dat hij liefkozend bekend staat als ‘Pete the Street’.

In de loop der jaren heeft Peter zijn onbetwiste talent toegepast op een aantal andere Britse steden en dorpen. Hij is een all-weather schilder van straattaferelen en landschappen die rechtstreeks vanuit zijn onderwerp werkt en weigert fotografische referenties te gebruiken. Brown werkt in houtskool, olieverf enpastel.

Peter Brown heeft een onderscheidende, krachtige en plein-air-stijl opgebouwd. Hij heeft tijdens het schilderen graag interactie met voorbijgangers. Over zijn schilderijen gesproken Peter Brown zegt:

“Ik werk volledig vanuit het leven met de steden en het platteland als mijn onderdanen. Ik begin met wat me kietelt en dit is waarschijnlijk een bepaald spel van licht, weer, ruimte en dagelijks leven. De meeste van mijn tekeningen en schilderijen nemen meerdere keren in beslag op opeenvolgende dagen en in die tijd kan ik politieagenten, hondenuitlaters, veegmachines, bewoners en toeristen ontmoeten.

bron: wooarts.com

peter brown; straatpeter brown; straat3Painting Artist Peter Brown at WOoArts

Over de bibliotheek: alles alfabetisch!

bibliotheca del maestro, Buenos Aires

Bibliotheca del Maestro, Buenos Aires

De bibliotheek, uitgestrekt als het universum zelf, maakt gebruik van categorieën om het overzicht te houden.

Categorieën sluiten dingen uit; lezen doet dat niet – of hoort dat althans niet te doen. Wat voor classificaties er ook zijn gekozen – elke bibliotheek tiranniseert de handeling van het lezen en dwingt de lezer – de nieuwsgierige lezer, de waakzame lezer – het boek te redden uit de categorie waartoe het is veroordeeld.

huntington library, Pasadena

De tuinen van de Huntington Library in Pasadena

Aldus Alberto Manguel (1948, Argentijns)  in zijn Geschiedenis van het lezen, een lezenswaardig en uitwaaierend boek. Het gaat over de bibliotheek en onze behoefte om boeken bij elkaar te houden, te ordenen en zo voor het nageslacht te bewaren.

Die behoefte om een bibliotheek te beginnen, was er al bij Alexander de Grote. Alexandrië in Egypte werd zo’n 300 jaar voor Christus de eerste plek waar dat moest gebeuren. Alexandrië werd daarmee de eerste stad van boeken en dus van lezers. Daar lag het geheugen van de wereld voor het eerst opgeslagen.

De berg boeken bleef groeien en daarmee de behoefte om te catalogiseren, een systeem te bedenken waarmee boeken snel terug gevonden konden worden. Laat dat maar aan de bedenkers, de ordineerders van het universum over. De alfabetische volgorde werd een bekend uitgangspunt, bedacht door Callimachus van Cyrene (3-de eeuw v Chr, Grieks).

In de tiende eeuw heeft de grootvizier van Perzië, Abdul Kassam Ismael, 170.000 boekdelen laten vervoeren door een karavaan van vierhonderd kamelen, die men geleerd had in alfabetische volgorde te lopen.

bibliotheque nationale, Parijs

Bibliotheque Nationale, Parijs

Inmiddels zijn we eeuwen verder en evenzoveel bibliotheken. Voor de lezer is de bibliotheek een groot goed, een juweel. Zoals de Frans criticus Christian Jacob laat weten die Callimachus van Cyrene daarvoor dankt.

Alle bibliotheken die ik heb leren kennen, zijn een weerspiegeling van die antieke bibliotheek. De donkere Bibliotheca del Maestro in Buenos Aires, waar ik uit het raam kon zien hoe jacarandabomen de straat overdekten met blauwe bloesems; de schitterende Huntington Library in Pasadena, Californië, als een Italiaanse villa omgeven door keurig onderhouden tuinen; de eerbiedwaardige British Library, waar mijn zitplaats dezelfde was die Karl Marx gekozen had toen hij Das Kapital schreef; de bibliotheek met drie plankjes in het stadje Djanet in de Algerijnse Sahara, waar ik tussen de Arabische boeken één mysterieus exemplaar van Candide van Voltaire zag, in het Frans; de Bibliothèque Nationale in Parijs, waar het gedeelte voor erotische lieratuur de naam de Hel draagt; de fraaie Metro Toronto Refrence Library, waar je onder het lezen de sneeuw kunt zien vallen op de schuin geplaatste ruiten – allemaal volgen ze, met enkele variaties, het sythematische visioen van Callimachus.

uit: ordineerders van het universum; uit: Een geschiedenis van het lezen – Alberto Manguel, Ambo Amsterdam, 1999; vertaling Tineke Davids