Mea Strand: een vriend lacht

Met het bundeltje Orion heeft Mea Strand door de directheid van haar beelden, door de speelsheid van haar ritme en door een zeer aparte, persoonlijk gevoelige benadering van de realiteit bewezen tot onze oorspronkelijkste dichteressen te behoren. Haar gedichten zijn lichamelijk, zijn direct beeldend en hebben een bijna vreemde surreële sfeer, waarin vooral ook de dingen een eigen bezielde rol spelen. Juist omdat bij haar het beeld autonoom wordt, waardoor elk gedicht min of meer een ‘gestalte’ is, blijkt zij een dichteres van deze tijd te zijn.

Bert Schierbeek

Een vriend lacht

Het oog luistert en lacht / ook de wang en / de egel het haar lachen / de lach in de buik klimt / naar de keelpret / een stuk lachende lucht barst / in de kamer een trillend bouquet / of zeepbellen nippend aan de muur / dalen als rookstrepen / op een slapend tapijt / vormen er witte ringen / om in te knikkeren of te hinken / dit kriebelt het tapijt / het tapijt kriebelt de voeten / de voeten vallen om / lachende rollen wij ons op in het lachen

Uit: Nederlandse dichteressen na 1900 – Nel Noordzij, Bezige Bij Amsterdam, 1957

tine louw (midden)Op de foto: Van links naar rechts: Lotte Ruting, Tientje Louw en Gerrit Kouwenaar aan boord van het schip Marina.

Mea Strand is het pseudoniem van Tine (Tientje) Louw (1919 – 2003), geboren in Scheveningen. Schreef poëzie, kinderboeken, illustreerde boeken, maakte boekomslagen en ontwierp platenhoezen.

Eind 1948 trouwde ze met dichter Gerrit Kouwenaar. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog doken Margo Minco, Bert Voeten en Tine Louw onder in een pand aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. In 1954 scheidde ze van Kouwenaar. Na haar scheiding had ze een relatie met Jan Vrijman. Rond 1960 vertrok ze naar Parijs en trouwde er met Guy Harloff. Met hem woont ze daarna ook nog in New York. Ze komt na enkele jaren alleen terug naar Parijs.

Plaats een reactie