bron beeld: reze.fr
De gepijnigde meisjes
Dicht bij een huis van zon en witte haren / geeft een bos latente tederheden bloot / en een geest vol scepsis
Waar is de reiziger vraagt zij
De woudreiziger vraagt zich af wat de morgen zal brengen / Hij is ziek en naakt / Hij vraagt flikjes en men brengt hem dollegras / Hij is beroemd als de machine / Hij vraagt zijn hond / en ’t is een moordenaar die ’n belediging komt wreken
De hand van de een rust op de schouder van de ander / Hier komt de angst tussenbeide een beeldschone vrouw die een droommantel draagt / Is zij naakt onder haar mantel / Is zij mooi onder haar mantel / Is zij wulps onder haar mantel / Ja ja ja en ja / Zij is alles wat ge wenst / zij is het genot al het genot het een’ge genot / dat wat de kindren wachten in de bosrand / dat wat het bos wacht bij het huis
uit: de schone zakdoek, Amsterdam, 1981; vertaling C. Buddingh’
Benjamin Péret (1889-1959, Frans)